Zoek

De gloed van de traditie doorgeven

De gloed van de traditie doorgeven
Interview met Klaas van Meijeren

Ds. Klaas van Meijeren nam op 10 september afscheid als hoofd IZB-Toerusting, nadat hij in veel gemeenten missionaire trajecten begeleidde. Dat deed hij met een vesper in de Sint-Joriskerk in Amersfoort in de kring van zijn collega’s. Hij blijft na zijn emeritaat als supervisor beschikbaar. ‘Missionair werk heeft iets weg van vogelspotten: je moet geduldig stilzitten en aandachtig luisteren om de kleine bewegingen te kunnen zien.’

11 september 2025

Het gesprek vindt plaats in de grote zaal van het gebouw van de IZB. Groot is in dit geval betrekkelijk: het is eerder een uit de kluiten gewassen huiskamer. Een piano met een stapeltje liedbundels erop, een vergadertafel met zo’n vijftien stoelen eromheen. Hier worden wekelijks de ‘meditatieve momenten’ gehouden voor het kantoorpersoneel. Hier vergadert ook het team van trajectbegeleiders van IZB-Toerusting, de afdeling van de IZB waar Van Meijeren gewerkt heeft als Predikant Missionaire Toerusting en de laatste periode als afdelingshoofd. Op tafel ligt het boek Diary of a pastor’s soul. The holy moments in a life of ministry van M. Craig Barnes, een boek waar Van Meijeren later in het gesprek op terug zal komen en dat aansluit bij een taak die hij hoopt voort te zetten: het begeleiden van predikanten als supervisor, als onderdeel van het aanbod van IZB-Areopagus.

Als hoofd IZB-Toerusting gaf je leiding aan gemeenteopbouw-trajecten in zeer verschillende gemeenten. Onlangs werd je in die rol opgevolgd door ds. Bas van der Graaf. Wat maakt jou hoopvol als je terugkijkt op al die jaren meelopen met kerken?

‘Ik merk dat in veel gemeenten het verlangen toeneemt om in het dorp of in de stadswijk van betekenis te zijn: leven uit de Bron, het Evangelie delen in de eigen omgeving, kerk-zijn in de buurt. Ook het gevoel van urgentie is groter geworden, vooral in kleinere gemeenten, waar de menskracht minder is. Wat hebben wij te verliezen? Wat houdt ons nog tegen? Wie aandachtig luistert naar wat er in de cultuur gaande is, merkt dat – bijvoorbeeld onder jongeren – er opnieuw vraag is naar waarheid en zin. Velen vragen zich af: is dit niet het moment om de deuren verder open te zetten? Terugloop en een groter verlangen om van betekenis te zijn: die dingen gaan samen op.  Er ontstaat een grotere vrijmoedigheid. Dat zie ik ook doorsijpelen naar de orthodoxere delen van de kerk.’

De krimp van de kerk is pijnlijk. Hoe beleef je dat zelf?

‘Ik ervaar het als een louteringsproces, een proces van zuivering, hoe pijnlijk het ook is. Tegelijk moeten we ons er niet op blindstaren. Waar gaat het in de kern om, ontdaan van alle franje? De opgestane Christus zelf bewaart zijn kerk. En de belijdenis van Christus als Heer is het hart van het geloof en van de kerk. Die overtuiging heeft me ook altijd vergezeld in het toerustingswerk van de IZB, dat erop gericht is om mensen in beweging te krijgen. Het mag nooit iets ‘moeterigs’ krijgen, tot activisme aanzetten. Ik houd mij voor ogen dat in de Hebreeënbrief staat dat Jezus de leidsman en voleinder van het geloof is. Hij gaat voor ons uit. Dat geeft rust en ruimte: dan komt het goed. Als ik terugkijk op mijn eigen werk als gemeentepredikant ervaar ik dat ik gaandeweg losser ben geworden, minder wettisch, in mijn beleving. God gaat zijn weg wel; dat besef is veel sterker geworden.’

Je hebt in vijf verschillende gemeenten gediend voordat je bij de IZB ging werken. Is er op zeker moment een omslag geweest, waardoor je het predikantschap anders bent gaan ervaren?

‘Een verandering van gemeente is altijd een ingrijpend proces. Je moet een gemeente leren kennen, en ook jezelf hervinden als predikant. Soms gaat dat vloeiend, maar ook wel eens met horten en stoten. Toen dat laatste eens het geval was, had ik sterk de behoefte om stil te staan bij mijn manier van predikant-zijn en bij mijzelf als persoon. Ik ben de training Klinisch pastorale vorming (KPV) gaan volgen. In die training viel er nieuw licht op de vragen ‘wie ben ik?’, ‘hoe sta ik in mijn ambt?’, en ‘waar liggen mijn geestelijke wortels’? Het heeft me veel gebracht om door die vragen ‘heen te kruipen’ en me weer bij kern van mijn roeping te brengen om dienaar van het Evangelie te zijn. Daar is het ook het verlangen gegroeid om met de opgedane ervaringen anderen van dienst te kunnen zijn.’

 Als supervisor spreek je veel collega’s. We zien dat de verleiding groot is voor predikanten om zich 24/7 te geven aan hun gemeente. Op welke manier werp je daar op een gezonde manier een dam tegen op?

‘Als predikant werk je in de gemeente vanuit een houding om beschikbaar te zijn onder de mensen die je zijn toevertrouwd. Maar ‘beschikbaar zijn’ is niet hetzelfde als ‘permanent aan het werk zijn’.  Als voorganger ben je ook mens, met je mogelijkheden en beperkingen. Je staat in relatie tot geliefden en vrienden. Je hebt ook een roeping om voor jezelf te zorgen en grenzen aan te leren geven. Wie niet voor zichzelf kan zorgen, kan dat ook niet voor een ander.

 Supervisie wil inzicht geven in wie jij zelf bent in relatie tot het ambt dat je draagt, èn dat jou draagt. Alles wat je doet, wordt immers door jou als persoon gekleurd: je aanwezigheid op het dorp of in de wijk, bij de catechese, in de verkondiging. Als je die twee polen, je persoon en je ambt, niet kunt onderscheiden, kan er van alles scheefgroeien in relatie tot het werk dat je mag doen. Ten koste van jezelf, of ten koste van de gemeente. Supervisie is een oefening in heilige nuchterheid.’

Aandacht voor de psychologie en het ik van de prediker zorgt dus juist voor een bepaalde zuiverheid in de prediking.

‘Eerlijkheid en zuiverheid. Je gaat je mogelijkheden en onmogelijkheden zien. Zelfinzicht helpen om het vol te houden. Die spiegel is af en toe nodig. Zelf heb ik het afgelopen jaar herkenning gevonden in het boek Diary of a pastor’s soul, van de Amerikaanse hoogleraar M. Craig Barnes, het boek dat ik net al liet zien. De auteur kijkt in het laatste jaar voor zijn emeritaat terug op een lange ambtsperiode. Hij doet dat met dank aan God in verwondering en met veel liefde voor de kerk maar ook met de nodige zelfrelativering en met milde humor. Hij observeert zichzelf nu hij aan het afscheid nemen is. Hij betrekt daar zijn huwelijk en zijn familierelaties bij. Eerlijk, gelovig, nuchter. Wij zijn voorbijgangers, de Heer waakt zelf over zijn kerk. Ik mag mijn plaats ten volle innemen, maar kan het op enig moment ook weer loslaten. Je begrijpt, dat spreekt me in deze fase van mijn leven aan.’

Draag je geen frustraties mee het emeritaat in?

‘Nee, gelukkig niet. Ik dien de kerk met vreugde, in mijn werk bij de IZB heb ik veel collegialiteit ervaren. Op de achtergrond is er altijd wel de vraag of het niet te weinig was. Te weinig èchte aandacht voor mijn geliefden, of te weinig zorg voor pastoranten. Was de prediking zorgvuldig genoeg. Heb ik recht gedaan aan Gods roeping? Dergelijke vragen. Professor Gerrit Immink had het wel eens over een permanent schuldgevoel. Maar tegelijk denk ik dan: ‘Heer die mij ziet zoals ik ben.’  Ik denk dat dit in veel van de gesprekken die ik als supervisor vanuit IZB-Areopagus voer, weerklank vindt. De knelpunten in het predikantenbestaan. Collega’s doen een beroep op mij, ook al omdat de IZB sowieso een vertrouwde plek is. Ik zie dat de gesprekken van betekenis zijn en zou willen dat een geregelde vorm van supervisie en/of intervisie meer tot het gewone instrumentarium van een predikant hoort.’

Kun je een voorbeeld geven van wat je hebt zien gebeuren tijdens een supervisietraject?

‘Voorop gesteld: een intervisietraject duurt doorgaans een seizoen lang. Omdat ik langere tijd met een collega optrek, komen gaandeweg de grondpatronen naar boven in iemands werkzame leven. Soms zijn het ook kleine bewegingen die het patroon doorbreken.

Ik heb weleens meegemaakt dat iemand aangaf dat hij zich bekneld voelde door de verwachtingen van zijn kerkenraad. Toen hij gaandeweg ruimte vond om daarmee om te gaan, vertelde hij dat zijn vrouw tegen hem zei: ‘Je bent vrolijker geworden; ik merk het aan je.’  Een andere collega citeerde in zijn eindreflectie Psalm 32: ‘Ik zal mijn weg lichtvoetig verder gaan’. Dat zijn mooie dingen.’

Aan het begin van ons gesprek ging het al even over je werk als trajectbegeleider voor IZB-Toerusting, de afdeling die je de afgelopen periode hebt geleid. Waar zie je gemeenten in de knoop komen? Wanneer werkt een missionair traject niet?

‘Dat kan verschillende oorzaken hebben. Het IZB-Focustraject is weleens binnengehaald in een gemeente om een groep wat ontevreden gemeenteleden tevreden te stellen. Dat zie ik als een oneigenlijk begin. IZB-Toerusting richt zich op de gehele gemeente, is niet primair gericht op verandering van vorm, maar van mentaliteit, van binnenuit. Het werkt ook niet als een kerkenraad niet vol overtuiging, maar met een slag om de arm aan een missionair traject begint. Ik herinner me een gemeenteavond waarin ik me een soort intermediair voelde tussen de ene en de andere groep in de gemeente. De bron is dus belangrijk: waarom willen wij een missionair traject? Wat is onze motivatie, welke weg hopen wij als gemeente samen te gaan? Wat is ons verlangen? De laatste jaren hebben we een apart, kortdurend voortraject ontwikkeld, de Missionaire Oriëntatie, waarin we die vraag ook echt willen peilen. Een gemeente moet weten waar ze aan begint.’

Ik was pas bij een schoenmaker, waar ik een schoen paste die een klein beetje knelde. De verkoper was heel resoluut: nee, dan zijn dit niet de juiste schoenen voor u. Die eerlijkheid mag je ook verwachten bij het aanbod van een missionair traject, denk ik.

‘Ja, zo hoort het. Mensen kunnen zich te afhankelijk maken van de IZB. Je moet als trajectbegeleider heel duidelijk bespreken wat het een gemeente misschien wel gaat brengen, en wat niet. Een Amerikaanse evangelische beweging liet een keer billboards plaatsen met een tekst in de trant van ‘God begint heden in Zwolle’. Dat is voor ons ondenkbaar. Het zijn de kleine verhalen waar ik als trajectbegeleider het meest van heb genoten. De persoonlijke ervaringen die worden gedeeld, in een kring of bij een kerkenraad. Dat mensen bij elkaar in het hart durven te kijken. Het LICC, het Londense interkerkelijke instituut waar IZB-Toerusting een link mee heeft, is ooit opgericht door John Stott, die zelf een vogelaar was. Ik kwam pas een citaat van hem tegen. ’Een christen is een vogelspotter. Je moet stilzitten en heel goed kijken en luisteren om de kleine bewegingen te kunnen zien. Aandacht betrachten voor datgene wat God doet.’ Ik geniet ervan als ik hoor dat mensen aan de rand van de kerk opbloeien als ze betrokken raken bij een Bijbelkring. Ik herinner me een ouderling die vrijwilliger werd in het buurtcentrum en tegen me zei: ‘Ik heb daar met buurtgenoten gesprekken die ik als ouderling nog nooit gevoerd heb.’ Zien wij wat God tussen de regels door doet, vraag ik me op zo’n moment af. God werkt in het kleine. Daar iets van mogen opmerken, daar heb ik dus enorm van genoten in de negen jaar dat ik voor de IZB gewerkt heb.’

Wat zie jij, terugkijkend, als het eigene van de IZB?

‘Ik las ergens een citaat van Gustav Mahler: ‘Traditie is het vuur doorgeven, niet de as aanbidden.’ De IZB staat in de gereformeerde traditie en wil vandaaruit kerk en samenleving dienen. Wij zijn er niet op gericht om het oude krampachtig vast te houden, wel om de gloed, de warme gloed ervan door te geven. De vormen kunnen veranderen, maar wij willen aanspreekbaar blijven op onze uitgangspunten, in ons spreken en doen. Ik ervaar dat als het eigen karakter van de IZB.’

In de meditatieve momenten die we als kantoorpersoneel elke dinsdag hebben, valt het op dat je regelmatig gebed vraagt voor de actuele noden in de wereld en de politiek. Daar klinkt iets van het Kyrië in door.

‘Ja. Ik verlang ernaar dat God recht doet. De gemeente van Christus is geroepen tot de dienst van de voorbede voor onze wereld-in-gebrokenheid. Dat element komt er vaak wat bekaaid van af in onze diensten. Ik vind het individuele vaak net iets te krap, te nauw. In de erediensten waarin ik voorga, heeft de dienst van de voorbede een eigenstandige plaats. Vaak begin ik de voorbede principieel bij de (nood van de) wereld. Daarna mag er natuurlijk ook ruimte zijn voor de kerk, de plaatselijke gemeente en haar leden.’

Zit daar ook jouw missionaire gevoel van urgentie?

‘Ja, dat denk ik wel. Christus is ook de redder van de wereld. In Kolossenzen 1 wordt van Hem beleden dat Hij alles en in allen is. Verzoening heeft zelfs met de kosmos te maken. Het zou vreemd zijn als vragen rond recht en barmhartigheid daarin geen plaats zouden hebben.’

Zijn er Bijbelverhalen die voor jou meer zijn gaan leven in de loop van de jaren?

‘Een Bijbelse figuur die me intrigeert is Barnabas. Hij verschijnt als tegenbeeld van Ananias en Saffira, in het boek Handelingen. Hij stelt zijn goederen wèl ter beschikking, wordt gezegd. Deze Barnabas is een verbindende figuur. Hij betrekt Saulus na zijn bekering bij de gemeente die deze ex-vervolger stevig wantrouwt. En als in Antiochië heidenen tot geloof komen, wordt hij door de gemeente van Jeruzalem gezonden als een soort visitator. De Geest opent nieuwe deuren, de gemeente komt op onbekend terrein. Reden genoeg voor wantrouwen, vanuit de traditie gedacht. Maar Barnabas verblijdt zich over wat daar gebeurt. Hij is eigenlijk ook zo’n vogelspotter, in de termen van John Stott. ‘Hij was een goed man, vol van de Heilige Geest en van geloof’, staat er dan. Geweldig toch?’

Wat ga je doen na je emeritaat, welke activiteiten voor de IZB houd je nog aan?

‘Ik doe echt een stap terug: meer tijd en ruimte. Naast het voorgaan in kerkdiensten blijf ik werken als pastoraal supervisor, in het kader van IZB-Areopagus, en ook geregeld als gastdocent aan de PTHU, zoals bij de Primaire Nascholing voor beginnende predikanten. Als redactor blijf ik de bijdragen van collega-theologen aan de podcast ‘Eerst Dit’ meelezen. Taalkundig en theologisch. Taal is belangrijk. Taal is het instrument van de Geest. Je treedt door de taal de ruimte van het Evangelie binnen.  Verder zie ik wat er op mijn pad komt. Het is niet goed om al veel precies te willen invullen.’

Ten slotte. Je bent een liefhebben van literatuur.  Welke boekentips heb je voor de lezers van dit interview?

‘Het boek Schuilplaats voor andere tijden van Georgi Gospodinov raakte mij omdat het allerlei actuele ontwikkelingen met elkaar verweeft. Het gaat over het verlangen naar vroeger tijden, zoals je dat nu ook terugziet aan de rechterkant van het politieke spectrum. De gedachte ‘wij leefden ooit in een betere tijd’ is wijdverbreid. En dat verleden is dan een soort schuilplaats, toevluchtsoord. Tegelijk is het fictie, natuurlijk, want die tijd waarin je rustig een touwtje uit de brievenbus kon laten hangen - om het met Jan Terlouw te zeggen – keert niet meer terug. En tegelijk: over welke tijd heb je het dan? In het boek worden dementerende mensen opgenomen in een kliniek waar elke verdieping helemaal is ingericht volgens een bepaalde tijd, de jaren ’50, of ’60 of ’80. Ieder zijn eigen etage, ieder zijn eigen verleden. In het Europa van Gospodinov komen ze er niet uit wat het ideale verleden is. Het blijkt niet te bestaan. Er is geen ideale tijd. Leven wij vanuit heimwee, of in het hier en nu met verwachting? Dat is nogal een verschil.’

‘Verder lees ik graag klassiekers. Ik ben nu opnieuw begonnen in Het geschonden geweten van Graham Greene. Tijdens vervolgingen in Mexico is er nog één rondtrekkende priester actief, om de biecht af te nemen en de eucharistie te bedienen. Intussen is er bij hemzelf van alles loos op ethisch gebied en is hij alcoholverslaafd. Het morsige leven van de ‘whiskeypriest’ als het beeld van een mens, die toch kind van God is en zijn dienaar. Tot aan zijn executie aan het einde van het verhaal is hij een zondaar – die dat ook heel diep beseft -, en tegelijk op een ingewikkelde manier: een heilige. Opmerkelijk: terwijl de Nederlandse titel Het geschonden geweten is, is dat in het Engels The power and the glory, een verwijzing naar het Onzevader.’

Interview: Teun de Ridder en Nels Fahner

Ben je predikant en wil je je informeren over supervisie? Op deze pagina vind je meer informatie over begeleidingsvormen voor voorgangers van IZB-Areopagus.

Wil je op de hoogte blijven van ons werk?

Schrijf je in voor de nieuwsbrief met elke maand inspiratie, verhalen en de laatste ontwikkelingen.

Inschrijven Meer informatie