Theoloog des Vaderlands
NOVEMBER 2023
Tijdens de Nacht van de Theologie in Utrecht, eind oktober, hield Erik Borgman een avondcollege. Hij begon met James Baldwin (en zijn artikel The Artist’s Struggle for Integrity). Baldwin zegt: Een kunstenaar doet iets onmogelijks, iets wat hij niet kan, maar hij moet het doen, want ‘niet doen wat hij moet doen’, dat kan hij niet. ‘Het eigen bezwijken is het centrum van de integriteit van de kunstenaar’. Het is een weerbarstige roeping. Je doet iets wat je niet kunt.
Het tweede wat Baldwin noemt is de ervaring van eenzaamheid en roeping. De kunstenaar doet jong de ervaring op, meestal in stilte, dat hij nergens bij hoort, dat hij anders denkt en voelt en kijkt. Je beweegt je dus naar de marge, onherroepelijk. De anderen roepen je tot de orde, je moet doen wat zij vinden dat je moet doen, maar dat kun je niet. Moed, zo zei Borgman, is niet doen wat anderen vinden dat je moet doen. Maar let op: het doel is de ander en je wereld. Je roeping is voor haar bedoeld, en juist door je bestemming te accepteren, je marginale stem en je eigen perspectief, en je falen, doe je een poging om midden in je cultuur te zeggen wie wij zijn. Je moet dan zowel marginaal zijn als midden in je werkelijkheid staan.
Wat Baldwin zegt herken ik als predikant en theoloog. Dat je integriteit als theoloog ook ligt in datgene te doen waarvan je weet dat je het moet doen, ook al trekt iedereen aan je om iets anders te doen. Dat is natuurlijk riskant. Het gaat niet om narcistische dwarsigheid en puberale onstuurbaarheid. Het gaat erom dat je weet dat predikantschap een eigen integriteit heeft, die bestaat uit studie, zielzorg, exegese, ‘slenteren in de stad van de mens’, zeggen wat je ziet, moed hebben, liefhebben, falen. Daardoorheen gebeurt die vreemde mix van eenzaamheid en contact en juist door te spreken over je eigen onvermogen en over wat jij ziet, kun je mensen dienen en je tijd woorden geven.
Als Theoloog des Vaderlands wil ik dít, een jaar lang, publiekelijk gaan doen. Als marginale stem op allerlei plekken zijn, kijken, vragen, vertragen, duiden, contact zoeken. En dat met het bescheiden artistiek-theologische vermoeden dat dat perspectief iets bij kan dragen.
De eerste twee weken zijn duizelingwekkend. Naast mijn gewone werk, en naast de najaarsdrukte in ons gezin en in onze leefgemeenschap, genereert deze ‘waardigheid’ veel aandacht. Ik krijg veel uitnodigingen van allerlei soorten mensen om een dag mee te slenteren en te zeggen wat ik zie. Dat vind ik mooi, die uitnodiging. Dat doet theologie goed, denk ik: uitgenodigd te worden om te komen luisteren en te komen kijken. De hoop is dat er gaandeweg dit jaar, inductief en in dialoog, een bepaalde theologische conceptualisering ontstaat. Welke patronen zie ik, welke spanning, welke theologische taal ontstaat, en kan ik dat theologische perspectief teruggeven aan de kerk, aan de academie en aan tijdgenoten. Dat is de klus.
Ik laat op allerlei plekken van me horen, maar hier natuurlijk ook. Volgende keer een kijkje achter de schemen. Bijvoorbeeld wat een dag mediatraining aan me doet, en wat ik daar zie.