Zoek

Theoloog des Vaderlands

De komende tijd zal Kees van Ekris ons van tijd tot tijd in een dagboek op de hoogte houden van wat er zoal op zijn pad komt, in zijn nieuwe rol als Theoloog des Vaderlands; de Kronieken van Kees.

Over vijf jaar oorlog?

‘Ik was op een oefening in Duitsland’, zegt een militair tegen me, ‘en daar was men stellig. Over 5 jaar zitten we in een internationaal conflict. Bereid je voor. ‘Internationaal conflict’ is een eufemisme voor ‘oorlog’. Als in: ‘De oorlog in Europa zal zich uitbreiden en wij zullen er middenin staan’. Over 5 jaar oorlog. Het is een onheilspellende schaduw over dit decennium. Militair, maatschappelijk en ecologisch zit er onweer in de lucht. De ingrediënten voor escalatie liggen klaar. We weten het. Maar ook weer niet. Het kan immers ook niet gebeuren. Stilzwijgend rekenen we op de zoveelste lucky escape. Daar zijn Nederlanders goed in. We slaapwandelen graag de toekomst in. Maar als de dingen escaleren, (en historisch gezien escaleren dreigende situaties meestal door toevallige incidenten), kunnen we toch amper zeggen dat het ons overvalt?

Hartmut Rosa, die vorige week in Groningen een knappe lezing hield, benoemde het als de grote verandering in ons geestesleven. In eerdere decennia waren er ook oorlogen, ook in de buurt, maar hadden wij een onuitgesproken bewustzijn: ‘Die conflicten gaan we uiteindelijk beëindigen, dit kunnen wij aan’. Dat zijn we kwijt. Dat is het grote verschil met nu, zei hij. Intuïtief voelen wij nu aan: ‘Wij weten niet hoe dit gaat aflopen’. Dit zou weleens groter kunnen zijn dan wij aan kunnen’.

Vandaar de angst en het onbehagen onder mensen om ons heen. Het is ook een vraag van jewelste aan kerk en aan theologie. Aan ons dus. Hoe prepareer je je geestelijk op tijden van oorlog en vuig drama? Welke theologie blijft dan overeind, welke liederen, welke Theologische Existenz? Wat gaat dat aan je doen? Ik was op een studiedag waar rabbijn Tzvi Marx sprak. Elke keer als ik een Psalm becommentarieer, lees ik zijn uitleg. Maar nu zag ik een andere man. Op deze studiedag zag ik hoe het eruit ziet als je land in oorlog is, als er de geur van de dood, de angst en de wraak in je samenleving is getrokken, als je mensen hebt verloren, als naakte angst toeslaat en de vijand op jouw leven loert. Tzvi Marx was geagiteerd, explosief, gespannen. Ik dacht: ‘Kijk goed naar hem, dat doet oorlog aan je’. Zo echt is het.

Waar was ik? Ik was op Beukbergen, bij het vormingsinstituut van de krijgsmacht. We bereidden een tweedaagse voor over ‘profetisch spreken in de krijgsmacht’. Pittige vragen. Wanneer adresseer je als krijgsmachtpredikant dingen, intern? Wanneer zeg je Nee? En Hoe? Ik raakte onder de indruk van deze plek en van de gesprekken die ik had. Ik hoorde verhalen van krijgsmachtpredikanten op missie en de vragen waar zij mee te maken hebben en waar ze antwoord op moeten geven. Aan de tafel waar ik zat werd gezegd: ‘In tijden van oorlog hebben dominees en priesters vaak ook ontwikkelingen gesanctioneerd’. Min of meer gedwongen. Overvallen door gebeurtenissen. Of gezwegen uit angst. Of gesproken uit overtuiging, met allerlei gevolgen. Hoe zou dat gaan in onze context? Hoe functioneert mijn onderscheidingsvermogen? Kun je dat nu al oefenen? Heb je ervaring in lef? Weet je wat moedige keuzes maken betekent als de stress, de publieke opinie, de mening van de massa, dwingend worden? Wat zijn je bronnen? Weet je wat angst aan jou doet? Hoe geef je geestelijk leiding aan een gemeenschap, aan je catechisanten? Kun je je theologisch hierop prepareren?

 

Knoestige kop

De brug naar het woord ‘knoestig’ is niet zo groot. Dat denk ik namelijk vaak: We hebben knoestige theologie nodig, en knoestige dominees. Johan Remkessen met een toga aan. Of, types als Ad Koppejan, de knoestige Zeeuw. Ooit zei hij wat hij vond, en hield hij vast aan hoe hij de wereld kende, hij zei nee tegen een politieke stroming vol ressentimen en haat, de PVV, waar hij geen heil in zag. Grote druk. Pers, partijdiscipline, pressure om hem omver te krijgen. Maar: Nee is Nee. Markant duo: Kathleen Ferrier en hij. Ze staan in mijn geheugen gegrift. Ooit was ik met mijn jongens in Zoutelande en zag ik Ad Koppejan voor me zitten als ouderling van dienst. Prachtig toch, ook gewoon amtsdrager in zijn kerk. Ik heb de hele dag aan mijn jongens verhalen verteld over moed, en je uitspreken tegen haat en politieke opportunisten en ruziezoekers.

Er zijn meer van zulke knoestige types in onze recente geschiedenis: Hebe Kohlbrugge, Hannie van Leeuwen. Of iemand als Stanley Hauerwas. Ik las een legendarische flarde over hem. Toen hij in Aberdeen een eredoctoraat kreeg, hield hij een extreem korte honorary speech, van maar 5 minuten. De strekking: Don’t lie. Lieg niet. Dat hoort niet bij een leven met Christus. Geen quasi zelfingenomen theologische bellettrie, gunzend van genot om een eredoctoraat. Nee, een knauwende Texaan die, met of zonder kauwgom in zijn mond, zegt: Lieg niet. The only thing in our lives that will last are those things that embody truth. Richt je daar op, zei hij tegen studenten en collega’s. Knoestige theologie dus.

Ik kwam op het begrip ‘knoestig’ in de reflectie over de relevantie van het Protestantisme (bij de aanbieding van het boek ‘De Protestantse Canon’). Is ‘de protestant’ wellicht de ‘knoestige kop’ in de portrettengallerij van de wereldkerk? Er kunnen tijden komen dat je op knoestige types leunt, op mensen met een door-de-tijd verweerde kop. Met ogen als van Kaj Munk, met serene vastberadenheid als van Jan Koopmans, en met dichterlijke dwarsheid als van Willem Barnard. Wees eens wat trotser op het protestantisme, denk ik soms.

Dat is nodig want de tijden veranderen.

Of ze grimmig worden, of escaleren. Of dat het voortkabbelt zoals nu, er zijn mensen nodig, geroepenen, in wie het evangelie is ingeschreven in hun leven en die daarover willen spreken. Hen vormen, geestelijk en homiletisch, dat is een voorrecht.

Kees van Ekris

Schrijf je in voor Company of Preachers