Zoek

'Je kunt als prediker niet iedereen te vriend houden'

'Je kunt als prediker niet iedereen te vriend houden'
Interview met Oeds Blok en Liesbeth van Tongeren

Oeds Blok vindt preken moeilijk én mooi. Hij richtte samen met Liesbeth van Tongeren het Instituut voor Undefended Leadership op. Een gesprek over de rol van theoloog als verhalenverteller, over hoe angst in de weg kan zitten bij het preken en over de vraag of wij in onze cultuur God nog kunnen zien.

17 april 2024

In de sfeervolle woonkamer van Oeds Blok in het Amersfoortse Soesterkwartier worden we ontvangen met koffie en koek. We zijn hier om door te praten met Liesbeth van Tongeren en Blok over hun betrokkenheid bij de training Undefended Preaching die door Paul Visser wordt geleid. In twee van de tien bijeenkomsten zijn zij aanwezig om de deelnemers te laten oefenen met het gedachtegoed van Undefended Leadership.

Liesbeth vervulde verschillende functies op het gebied van HR en management, Oeds heeft een achtergrond als theoloog en werkt onder meer als docent gemeenteopbouw aan de ETF in Leuven en als coach voor pioniers.

Het Instituut voor Undefended Leadership is gebaseerd op het gedachtegoed van de Britse theoloog, bioloog en filosoof Simon P. Walker, vertelt Liesbeth. ‘Bij ‘undefended’ kun je denken aan niet-verdedigend, open, weerloos, ontwapenend, kwetsbaar leiderschap. Uiteindelijk kwamen we erop uit dat we dat woord niet goed konden vertalen. Walkers opvatting van leidinggeven heeft met vrijheid te maken, met kunnen doen wat je te doen staat. Dat kun je ook toepassen op preken.’

Visionair

Een belangrijk begrip is ‘beweeglijkheid’. Liesbeth: ‘Er zijn verschillende bewegingen die je kunt maken. Je kunt een preek openen met een statement of met een vraag. Een statement is een beweging naar voren. Zo zijn er predikanten die tegen ons zeggen: ik maak nooit een statement. Daar kan een bepaalde angst achter zitten. Daar praten we dan over door. Simon Walker onderscheidt acht houdingen in leiderschap. Sommige hebben te maken met op de voorgrond treden. Meer op de achtergrond is de rol van de visionair, van het delen van dromen. Heb ik een visie voor onze gemeente of laat ik die door de kerkenraad bepalen? Dat soort vragen kun je goed bespreken naar aanleiding van het gedachtegoed van Walker.’

Oeds: ‘Je kunt letterlijk een stap naar achteren doen op de preekstoel. Dat heeft als gevolg dat je gehoor als het ware een stap naar voren doet. Je kunt ook een stilte laten vallen. Dat zijn allemaal houdingen die je bewust kunt innemen.’

Drijfveren

In de trainingsbijeenkomsten vanuit Undefended Leadership wordt er geoefend met landschappen. Liesbeth: ‘We maken gebruik van pentekeningen en we vragen deelnemers: neem een stuk land voor ogen waar jij je thuis voelt. Zijn er grenzen? Is het er weids, open? We nodigen deelnemers uit om dit innerlijk landschap te verkennen. Op die manier kun je je eigen drijfveren onderzoeken, zoals die in het begin van je leven zijn gevormd.’

Waarom zou je besluiten om een training te volgen? Moet je wachten op een burn-out? Liesbeth: ‘Sommige predikanten geven zichzelf een training cadeau als ze 50 jaar worden. Sommige voorgangers werken met een ontwikkelplan en zeggen: zo ziet mijn gemeente dat ik bepaalde punten oppak. Vaak is er dus niet een concreet probleem dat ertoe leidt dat iemand een training bij ons gaat volgen, maar werkt het meer verhelderend en is het een opmaat voor verdieping.’

Interview Oeds Blok en Liesbeth van Tongeren foto 1

Preken

Oeds was veertien jaar voorganger van de baptistengemeente Amersfoort en is nu betrokken bij een buurtkerk in zijn eigen Soesterkwartier. Hij vertelt dat hij preken altijd lastig gevonden heeft. ‘Tot op zekere hoogte blijft het voor mij een worsteling. Rondom het preken heb ik vaak angst ervaren. Ik liep regelmatig vast in de voorbereiding en dan wilde ik stoppen met het werk. Als me dat overkwam, liep ik als het ware in de mist. En als ik dan gepreekt had, was ik high omdat het goed ging. Mijn vrouw zag het gebeuren. Pas veel later ben ik dat met mijn gezin van herkomst gaan verbinden. Staand in de kerkgemeenschap, hoorde ik als het ware de stemmen om me heen van vroeger en wilde ik iedereen tevreden houden. Net als in mijn ouderlijk gezin. Maar je kunt als prediker niet iedereen te vriend houden.’

In de veertien jaar dat hij voorganger was, liep hij telkens tegen dit spanningsveld aan. ‘Ik vond het ook lastig om in een preek een wereld te schetsen die klopt. Iets brengen waarin alles z’n plek krijgt. Eigenlijk stuitte ik op de beperking van woorden.’

Hij preekt inmiddels weer af en toe in zijn ‘oude’ gemeente. ‘Ik kan daar nu van genieten. Tegelijk ben ik blij dat ik het niet meer altijd op die manier hoef te doen. Als ik bezig ben met de voorbereiding van een preek, ben ik weleens bang dat ik hetzelfde weer krijg. Die angst heeft bij mij diepe wortels.’

Buurtkerk

Nadat hij stopte als voorganger, startte hij samen met anderen een buurtkerk in zijn eigen wijk. Het is een gemeente die samenkomt in een speeltuingebouw in het Soesterkwartier. Hoe gaat daar het preken in z’n werk? ‘Bij de buurtkerk moest ik veel afleren. Bij een van de eerste diensten leverde ik allemaal ideeën aan. Een van de andere deelnemers zei toen, heel vriendelijk: Oeds, dat zijn goede ideeën, maar je wilde toch niet meer alles zelf doen?’

Die opmerking bracht een transformatie teweeg, achteraf gezien. ‘Ik besefte dat ik echt moest leren loslaten. Ik heb die dienst verder niet meer geleid. Het ontroert mij als ik eraan terugdenk. We hebben nu geen traditionele preek, maar telkens twee mensen die vieringen leiden. We bespreken een Bijbelgedeelte. Daarna bespreken we een vraag die daaruit voortkomt, in de groep. Als theoloog kun je wel helpen om die dialoog op gang te brengen.’

Een van de sterke kanten van de buurtkerk is dat het gewone leven erin gedeeld wordt én dat er ruimte is voor diversiteit in hoe je tegenover het geloof staat. ‘Er zijn mensen die veel getuigen van hun geloof en tegelijkertijd kunnen er veel vragen zijn. We hebben mensen erbij die babystapjes zetten in geloof. Het leven wordt gedeeld, met vreugde en tranen.’

Context

Hij denkt even na. ‘Ik realiseer me dat ik een thuis voor mezelf heb gecreëerd’, zegt hij. ‘En tegelijkertijd preek ik ook in mijn ‘oude’ baptistengemeente, met meer plezier dan ooit.’

De buurtkerk zorgt ervoor dat hij allerlei mensen ontmoet in zijn wijk. ‘Vanmorgen stopte ik even met mijn fiets. Een jongen van 13 jaar die ik ken vertaalde voor zijn moeder wat zij wilde zeggen. Mijn moeder wil dood, zei hij. Zijn moeder zei eerder: mijn kinderen mogen niet meer bij jou komen, want jullie praten over Jezus.’ Zulke gesprekken doen hem ervaren wat zijn roeping is, zegt Blok. ‘Vrijdag ga ik bij hen helpen een bureautje in elkaar zetten.’

Liesbeth: ‘Het gewone leven, was dat wat je als predikant ook miste?’

Oeds: ‘Dat denk ik zeker, ja. In het Evangelie zagen de leerlingen een opgebroken weg zoals hier buiten, en dan vertelde Jezus daarover. Ik bedoel maar te zeggen: wat is de context van de preek? Een preek heeft context nodig.’

Experts

Hij vertelt dat hij als gemeentepredikant twee keer meeging naar het werk van gemeenteleden. ‘Een van hen was verslaggever bij RTL. We zaten in de kantine en we praatten over wat hem bezighield. De ander was ondernemer. Hoe zulke ondernemers grote investeringen doen en omgaan met hun personeel, daar neem ik mijn pet voor af. Dat gaf mij stof voor de preek: wat leeft hier? Dat geeft de preken een verbinding met het leven. De gemeenteleden zijn daarin de experts, terwijl de theoloog ook absoluut de expert is als het gaat om de vraag: hoe kunnen wij Gods aanwezigheid ontdekken? De theoloog kan dat in verhalen doen oplichten: kijk, hier gebeurt Gods koninkrijk.’

Het werk van theologen is wel moeilijker geworden, denkt Blok. ‘Wij kunnen in onze cultuur God niet meer goed zien, omdat we God hebben opgesloten in het geestelijke domein. Een wonder is een verbijzondering, maar elke zonsondergang is een wonder. En verlorenheid is een diepe levenservaring voor heel veel mensen.’

Ruilrelatie

Een predikant is prediker, maar heeft ook een rol in het bestuur van de kerk. Welke problematische elementen zitten in de verhouding tussen en kerkenraad en predikant ingebakken?

Liesbeth: Het eerste wat in mij opkomt, is dat het vaak een probleem oplevert als je de kerk gaat zien als een bedrijf. Heel veel predikanten lopen daartegenaan. Het is mijn overtuiging dat een kerk niet te organiseren is. Als je er met een bepaalde managementbenadering een maakbare organisatie van probeert te maken, waar blijft dan de Geest? Maar ik zie vaak dat de voorzitter van de kerkenraad bijvoorbeeld in het dagelijks leven eigenaar is van een supermarktketen. Zo iemand moet inzien dat de verhouding tussen predikant en kerk geen ruilrelatie is, waarin een salaris wordt gegeven in ruil voor een aantal diensten. Dat is een misvatting.’ In de kerk functioneer je vanuit het gemeenschappelijke geloof, ieder met zijn eigen gaven en dienst, wil zij maar zeggen.

Een ander lastig punt is de inrichting van het kerkbestuur. ‘In de evangelische wereld kun je tot je dood in een ambt blijven. Dat is problematisch omdat dit vernieuwing in de weg kan zitten. In de Protestantse Kerk wordt na vier jaar de hele kerkenraad gehusseld. Dat is ook niet prettig, want dan kun je niet gemakkelijk voortbouwen op relaties.’

Dreigende taal

Oeds: ‘Ik doe mijn best om jonge dominees sterk te maken, zodat ze hun kerkenraadsleden en informele leiders in de gemeente zo nodig een spiegel kunnen voorhouden. Soms moet iemand de boodschap krijgen: ik wil niet zo worden behandeld.’

Hij vertelt hoe een predikant van een oud-kerkenraadslid in een vergadering de opmerking kreeg dat ‘zijn functie binnenkort geëvalueerd zou worden in de ledenvergadering’. ‘Er was een collega-predikant bij die er niks over zei. Waar is de stem van mensen die zeggen dat je dit niet kunt maken? Sommige mensen werken met dreigende taal. Het zijn geen nare mensen, ze hebben vaak niet door wat ze doen.’

‘Veel kerkenraden doen goed werk in de samenwerking met hun predikant’, relativeert hij. ‘Maar gemeenteleden met een dreigende houding hebben een vader nodig die hen liefdevol aankijkt én een grens stelt. Een liefde die spreekt door waarheid. Als mensen undefended worden, dan komt hun eigenheid naar voren, en dan roepen ze ook een halt toe aan het kwaad.’

Verhalen

Wat preken betreft, om daarnaar terug te keren, is Oeds Blok een groot voorstander van interactie. ‘Waarom zou je niet iemand een getuigenis laten geven op een bepaald moment in de preek? Bij veel pioniersplekken mogen de aanwezigen na de preek een paar vragen stellen. Dat geeft ook meteen interactie. Meerdere stemmen laten horen kan heel verrijkend zijn, ook in de eredienst.’

Mogen anderen mede-eigenaar zijn van het verhaal waar de preek over gaat? Dat is volgens hem de vraag waar het om draait. ‘In een doopdienst vroeg ik: wie doopt er wel eens iets? Een buurtbewoner riep: ja, een frikandel in de mayonaise! Daarna is de frikandel niet meer hetzelfde, zei een ander. Dat onthult een aspect van wat dopen is. En de moslimkinderen die er waren, vertelden over hun ritueel van de wassing. Je krijgt goede punten als je het doet zoals het hoort, vertelden ze. En als je de wassing doet in een bepaalde nacht, krijg je extra punten. Later hebben we dat verhaal van die punten gebruikt en daarmee gespeeld door te zeggen dat Jezus onze slechte punten wil overnemen, zodat we weer vrij kunnen zijn.’

In de buurtkerk gebruikt hij kortom als theoloog zijn vermogen om verhalen tot leven te laten komen in relatie met Gods verhaal. ‘Met Pasen mochten kinderen voelen aan een doornenkroon, gemaakt van rozentakken. Dat is spelen met verhalen. Dat kunnen wij als theologen. Dan komt God aan het licht. Dan komt er hoop waar wanhoop is.’

Blok gelooft dat er tijdens preken vaak iets gebeurt met mensen. Tegelijk is die verandering moeilijk aanwijsbaar, en zijn mensen ook bang om iets van hun eigenheid te verliezen als ze gaan geloven. ‘Verandering is een lastig discours. Er is onderzoek gedaan bij pioniersplekken in Engeland waaruit bleek dat mensen die tot geloof kwamen zichzelf bleven en tegelijk een verandering ondergingen. Mensen zijn soms bang om christen te worden, omdat zij zichzelf willen blijven. Maar door het evangelie vind je bevestiging van jezelf als persoon en zie je tegelijk jezelf, God en de ander in een nieuw licht.’

Interview: Teun de Ridder en Nels Fahner

Oeds Blok en Liesbeth van Tongeren zijn bij twee van de tien bijeenkomsten van Undefended Preaching te gast. Meer info over de trainingsopbouw is op deze pagina te vinden.

Meer interviews lezen? Inschrijven voor onze nieuwsbrief kan onderaan deze pagina.

Documenten