‘We doen meer aan eten dan aan Bijbelstudie’
Zoals Hamida dus, die het op psychisch gebied soms flink voor de kiezen krijgt. ‘Ze heeft de gemeenschap ontzettend hard nodig’, vertelt pionier en pastor Theo Vreugdenhil. ‘En ze doet ook graag mee.’ Niet alleen door te drummen tijdens de zondagse dienst, maar ook op andere momenten. CCN is namelijk een plek waar het volgen van Jezus elke dag van de week handen en voeten krijgt. De gelegenheden liggen voor het oprapen: er moet een fiets rijklaar worden gemaakt, iemand heeft hulp nodig bij het op orde krijgen van haar financiën of zoekt een taalmaatje.
Meestal zit er zo’n 50 man in de kerk, van wie de helft van huis uit christen is. Theo en zijn vrouw Wiljanne spelen beiden in de band. ‘De dienst begint met het aansteken van de kaars, er worden liedjes gezongen en we richten ons op God. Daarna is er een getuigenis, landenpresentatie of een preek en er is ook altijd tijd voor gebed, en dat duurt voor Nederlandse begrippen best lang.’
Twee keer per maand is er een lunch voorafgaande aan de dienst, andere keren ‘alleen maar’ koffie. Nou ja, eigenlijk nooit ‘alleen maar’, er is altijd wel iemand die iets meeneemt. Eten is sowieso heel belangrijk. ‘Om nieuwe mensen te leren kennen en om het leven met Jezus samen te delen, doen we meer aan samen eten dan aan Bijbelstudie… Ik denk dat dat heel Bijbels is; Jezus deed het ook. Hij werd niet voor niets een vraat en wijnzuiper genoemd, een vriend van tollenaren en zondaren.
Doorgangsplek
Er is een betrokken kern, voor een deel mensen die soms om welke reden dan ook een tijdje wegblijven, om dan na een paar maanden weer op te duiken. Tegelijk is het een soort doorgangsplek; er vertrekken ook weer mensen definitief. ‘Dat is soms een pijnlijk proces’, aldus Theo en Wiljanne. ‘Naast zegeningen zijn er eigenlijk ook continu teleurstellingen. Je investeert in warme contacten, steekt er veel energie, tijd en gebed in. En dan blijkt dat iemand afhaakt vanwege een conflict, een onuitgesproken irritatie, of een verhuizing naar een ander AZC.’
Zoveel culturen, achtergronden, overtuigingen – geen wonder dat er wel eens gedoe is. ‘Een voorbeeld: iemand vindt dat we de naam Allah niet moeten gebruiken. Waarop een ander reageert: doe niet zo raar, dat is toch gewoon het Arabische woord voor God? Of er komt na afloop een man naar je toe die zich zenuwachtig maakt over het gesprek met de IND in de komende week. Ik zeg altijd: je moet niet gaan liegen. “Ja maar”, werpt diegene dan tegen, “ik heb wel eens gehoord dat het helpt als je zichtbaar een kruisje draagt”.’
‘Geen dubbele agenda’
Theo is sowieso heel erg van de transparantie. Hij is niet fanatiek bezig moslims zo ver te krijgen (gesteld dat hem dat zou lukken) hun geloof af te zweren en christen te worden en houdt zich evenmin bezig met het verspreiden van missionaire traktaatjes in alle talen. ‘Ik heb geen dubbele agenda’, verklaart hij zijn ontspannen houding. ‘Ik probeer alleen het Evangelie uit te leven. Maar niks is voor niks.’ En verwijzend naar de al eerder genoemde afhakers: ‘Iemand duikt soms na vijf maanden weggeweest te zijn, ineens weer op.’
Zo wordt er, door alle tegenslagen en onvolkomenheden heen, toch een gemeenschap opgebouwd die tegen een stootje kan. Anders ga je niet in de zomer met de hele club – 70 mensen ! – een midweek op vakantie.
Trillende beentjes
Het sociale huurhuis waar Theo en Wiljanne wonen met hun kinderen Damaris (4) en Juda (2) maakt deel uit van een woongemeenschap. Privé en werk lopen voortdurend door elkaar heen. Temeer omdat werk in Theo’s geval meer omvat dan het leiden van CCN. Hij is ook (mede)oprichter en coördinator van StekUp, een sociale coöperatie gericht op mensen die een helpende hand nodig hebben om op de arbeidsmarkt aan de slag te kunnen. Daarnaast heeft Theo een bedrijfje in het installeren van zonnepanelen. (‘Al staat dat nu op een laag pitje, omdat we precies rond kunnen komen.’)
Theo Vreugdenhil (2e van links): ‘Er zijn talloze heftige verhalen.’
StekUp behelst ook een kringloopwinkel in Nieuwegein, die loopt als een tierelier. De winst komt voor een deel ten goede aan de CCN. Investeren in menselijke contacten is beduidend belangrijker dan efficiency. Zo werkt er een Iraanse vrouw, van huis uit boekhouder. ‘Stond op een ladder met trillende beentjes, heeft voor het eerst van haar leven een wand gewit. Vinden ze in haar cultuur heel vreemd, een vrouw die dat soort werk doet. Maar ze heeft het gedaan. Het zag er niet uit en we hebben het ook gewoon overgedaan, maar daar gaat het niet om. We laten haar ook facturen doen, dat is tenslotte haar vak. Ook dat gaat vast niet in één keer goed. Maar hier krijgt ze tenminste de kans om zich te ontwikkelen.’ Theo kan er de humor wel van inzien. ‘Waarschijnlijk krijg ik een belletje omdat ze iets niet begrijpt.’
Onder de steiger
‘De beste pastorale gesprekken heb ik in de auto, of tijdens het werk. ‘Ik was zonnepanelen aan het installeren, samen met Sadiq. Een Irakese man die ik heb leren kennen doordat zijn zoontje bij Juda op dezelfde peuterspeelzaal zit. Het begon keihard te regenen dus we gingen schuilen, onder de steiger. We zitten zo tegenover elkaar, kijken elkaar in de ogen en ineens zie ik dat hij met zijn gedachten heel ergens anders is. Hij begint te praten over zijn vlucht, toen het ook zo hard regende, en hij herinnert zich de vele mensen die tijdens diezelfde tocht zijn omgekomen. Het was intussen allang opgehouden met regenen en hij bleef maar praten… En zo zijn er talloze heftige verhalen, bijna iedereen heeft wel een trauma opgelopen.’
Anneke Verhoeven