‘Bidden en over God praten helpt je niet. Dat is onzin’, vond Alie toen we haar leerden kennen. Ze is alweer heel wat jaren weduwe en woont al decennia in haar appartementje, twee straten van ons inloophuis ZuidRijk, in Rotterdam-Zuid.
Alie is een vaste bezoeker van onze inloop, drie keer in de week. Er liggen zelfgemaakte kaartjes van de bezoekers. Als er iets met iemand aan de hand is, schrijven we daar iets op en gaan ‘m brengen.
Ook bij de warme maaltijd is ze elke week. Het is daar net de kerk: je hebt geen vaste plek, maar ondertussen zit iedereen wel altijd op dezelfde plek. Zo leerde ze verschillende buurtbewoners goed kennen. Ze was verdrietig, net als ieder van ons, toen een mevrouw overleed die naast haar aan tafel zat. ‘Ze is van mijn leeftijd, hè’, zei ze.
In oktober 2024 raakte ze haar bril kwijt. Ze kwam erachter toen ze net haar auto in de garage onder haar appartementje had gezet. Zo kwam het dat ze op zondagmiddag om halfeen naar ZuidRijk kwam bij de Bijbelstudie. We hebben de ene zondag een Bijbelstudie, de andere een viering. We dronken koffie en ik zocht voor haar naar haar bril. We vonden niets. ‘Je bent vrij om te gaan, natuurlijk, maar misschien vind je het wel leuk om erbij te zitten’, zei ik. ‘Je hoeft niks te zeggen.’ Ze bleef bij de Bijbelstudie en ze vond het fijn dat ze gewoon welkom was.
Op maandag vertelde ze dat ze haar bril gevonden had, op het dak van haar auto in de garage. De volgende zondag nodigde ik haar uit voor de viering. We zouden Heilige Avondmaal vieren, en ik legde uit dat bij ons mensen meedoen die zestien jaar of ouder zijn en geloven in Jezus. ‘Je denkt toch niet dat ik christelijk word?’, zei ze. ‘Nee, ik leg gewoon uit wat we doen’, antwoordde ik.
Dat was eind oktober. Daarna maakten we haar een tijdje niet mee op zondag. Toen kwam kerst. Op kerstavond eten we met elkaar en lopen daarna naar een kerk in de wijk. Toen was ze er, want ja, ‘het is kerst, hè?’. De grap van de bril bleven we bij de maaltijden en de inloop natuurlijk telkens maken: Alie, waar is je bril?
In januari en februari overleden twee tafelgenoten van haar. Dat was een schok. Een van hen overleed heel onverwacht, we werden kort daarop gebeld. Bij de ander duurde het langer voor we het doorhadden. ‘We moeten allemaal een keer gaan, hè’, zei ze.
In maart wordt ze ziek. We hebben een bezoekregistratie, dus we nemen snel contact op via de telefoon. ‘Ik versta je niet’ zegt ze. Ze is doof geworden, zo lijkt het. Rianne, mijn vrouw, bezorgt een kaartje en belt een paar keer aan. Iemand komt de trap af in het trappenhuis en zegt: je bent niet welkom daar, hoor. Maar Rianne ziet Alie, die voor het raam komt en wenkt dat ze naar boven kan komen.
Rianne schrijft op wat ze wil zeggen, omdat Alie haar niet horen kan. Zo hebben ze toch een gesprek. Alie is verwonderd dat we zoveel moeite doen. Dat we bezorgd zijn. Ze had dit wel gezien bij anderen, maar nu ze zelf aan de beurt was, verwonderde ze zich daarover. ‘Ik ben immers niet van de zondag, maar van doordeweeks.’
Rianne zei: ‘We gaan voor je bidden dat je gehoor weer beter wordt. Vind je dat goed?’ Dat vond ze goed. Bij de inloop wordt er altijd gebeden voor de maaltijd, de zieken en nu dus ook voor het gehoor van Alie. ‘We hebben een God die wonderen kan doen, wie weet komt je gehoor terug of komt er een andere oplossing’, zeggen we tegen elkaar.
Rianne heeft een paar dagen later een afspraak met Alie. Haar gehoor lijkt iets beter. Haar gehoorapparaat is nagekeken. ‘Kom naar de inloop’, zegt Rianne tegen haar. Het is een verzetje. ‘Een beetje saamhorigheid zal je goeddoen.’
Dan is ze er opeens ook op zondag. We gebruiken de iPad tijdens de viering, zodat ze de preek kan meemaken. In Word laten we spraak naar tekst omzetten. Zo kan ze er toch wat van volgen, ook al staan er fouten in de tekst. Mij kan ze sowieso vrij goed verstaan, omdat ik een harde stem heb. Telkens blijven we voor het gehoor van Alie bidden.
In augustus, nu twee maanden geleden, hielden we het Bijbelfeest. Zo noemen we bij ons de kliederkerk. Voor wie niet van knutselen houdt, is er de mogelijkheid om mee te doen aan een gesprek. ‘Weet je, ik bid ’s avonds thuis ook; bidden helpt’, zegt ze in dat gesprek tegen de anderen. Ze is nu een trouwe bezoeker van onze wekelijkse viering op zondag.
Die overtuiging is niet meer weg te krijgen. Net als de grap die we telkens blijven maken: ‘Alie, waar is je bril?’
Elwin Dekker
Elwin Dekker is missionair werker in ZuidRijk in Rotterdam. Lees hier meer over dit inloophuis.