Schrijvend aan zijn boek ‘De magie van het geloof’ ontdekte Kees van Ekris dat missie vaak een kwestie is van kleine, persoonlijke momenten. ‘Sommige mensen laten een blijvende herinnering in iemands innerlijk leven achter.’
In de huiskamer van Kees van Ekris dringen vogelgeluiden binnen. Er staat een tuindeur open. Een rijzige kastanjeboom verspreidt een koninklijke schaduw. Achter de ramen schemeren rozenstruiken. Hier op de Wittenberg is de natuur een feeëriek gegeven, je kunt je voorstellen dat hier een boek geboren wordt met als titel ‘De magie van geloof. Theologie over bezieling en betovering’. Maar betovering is in de wereld van Van Ekris geen onverdeeld positieve term, blijkt al snel in het gesprek waarin hij terugblikt op zijn jaar als Theoloog des Vaderlands, en het boek over die periode.
Bij de aanvaarding van het ambt van scriba, tijdens de onlangs gehouden Generale Synode, hield je een rede over ‘moed’. Waarom is dat zo’n belangrijk thema?
‘Bij ‘moed’ denk ik vooral aan de brieven van Paulus aan Timotheüs. Daarin schrijft hij dat we geen geest van bangheid of lafhartigheid hebben gekregen. Dan denk je dat hij zal zeggen: maar van moed. Maar Paulus zet tegenover de angst de begrippen liefde, kracht en wijsheid. Hij herinnert Timoteüs aan het geloof van zijn grootmoeder. Dat is een mooie invulling van moed die organisch uit de bronnen van het leven voortvloeit. Het gaat niet om heldhaftigheid, er hoeft niets opgepompt te worden. Je kunt putten uit wat er gist en groeit in je leven. Ik denk bij moed ook aan periodes dat ik er te weinig van had. Toen ik gemeentepredikant was, denk ik nu, had ik op sommige momenten meer lef moeten hebben. Misschien kan ik daarvan leren? Hoe mooi is het als je dichter op die intuïtie zit, op die geloofsduw in je leven: nu jij! Er zijn zo vaak ‘moed-dempende factoren’, zoals zelfbehoud, om dingen maar niet te zeggen. Paulus zegt hier niet: pantser je. Hij zegt: herinner je het geloof van je grootmoeder, de kracht en wijsheid die daarin schuilden.’
Rode draad in je nieuwe boek ‘De magie van het geloof’ zijn ervaringen waarin geloof een rol speelt, in het leven van een leraar en FC-Utrechtsupporter, een bankier, een muzikant. Wat heeft je verrast in die ontmoetingen?
‘In die gesprekken was ik als het ware te gast in het innerlijk leven van mensen. Het is een voorrecht als mensen je toestaan om over de drempel te komen in hun binnenkamer. Wat mij verraste en ook vrolijk maakte is dat er veel geestelijk leven is te ontdekken. Als iemand je rondleidt in zijn of haar woede, passies, verdriet, voel je dat er veel gaande is in een mens. Sommige mensen laten een blijvende herinnering in iemands innerlijk leven achter, merkte ik in de gesprekken – een moeder, een meester op school – omdat ze de prudentie hadden om door te vragen naar wat er leeft. Die oude stemmen blijven aanwezig in je innerlijk. Wat dat betreft kan één betekenisvol gesprek van grote waarde zijn. Daar ben ik opnieuw van doordrongen geraakt.’
Welke rol speelden die gelovigen in hun omgeving precies? Op welke manier hielpen ze de ander te groeien?
‘Missie heeft, denk ik, niet zo zeer te maken met het droppen van een geloofswaarheid, maar met communiceren dat het leven van de ander ertoe doet. Als mensen die bekend staan als gelovigen aandacht en liefde uitstralen, en een goed woord verspreiden, kunnen dat verwijzingen naar Christus worden. Dat gaf mij ook een scherpere blik op missie. Het zijn mooie vragen: Ben ik zo’n stem in het leven van mijn kind? In opvoeding, in vriendschap, onder collega’s? Voor je het weet ben je alleen die opa die kritisch is op gamen of die haastige vader. Dat is ook een vraag naar de kwaliteit van het eigen geestelijk leven. Heb ik die liefde, die vreugde en aandacht beschikbaar? Vormt Christus mij en neem ik daar de tijd voor? Als je leeft vanuit Christus, mag je verwachten dat de Geest werkt, ergens iets laat oplichten, je iets laat zien. Elke gelovige brengt iets mee van het licht van Christus. Dat verheldert iets in het leven van je gesprekspartner, iets wat niet zichtbaar is als dingen niet door dat licht van Christus beschenen worden. Daar kun je woorden aan geven. En dat, zo is mijn ervaring, doet mensen goed.’
Je boek biedt een blik op de huidige tijd, via het venster van persoonlijke verhalen. Er staan ook gespreksvragen in. Wat kunnen kerken praktisch met je boek, in de geloofstoerusting?
‘Je zou er een oefening bij kunnen bedenken. Ga eens zitten, en schrijf eens een klein portret van iemand uit de eigen omgeving. Wat vind je interessant aan wat diegene bezighoudt? Wat verbindt jullie? Welke muziek zou je willen luisteren die hij of zij mooi vindt? Wat denk je in geestelijke zin als je aan hem of haar denkt? Daar kun je een spiritueel journaal van maken. Misschien heeft dat een positief effect op jullie verhouding. De portretten die ik gemaakt heb, zijn voorbeelden van zo’n geestelijk portret van een ander. Voor je het weet ga je voor iemand bidden en groeit je genegenheid.’
In het hoofdstuk ‘De magie van kennis’ schrijf je over je ontmoeting met rabbijn Tzvi Marx. Op welke manier zijn zijn inzichten over de vrijheid van God actueel voor ons?
‘Het mythische aspect dat ik opzoek in het boek volgt voor een deel de opvattingen van literatoren zoals Tolkien en Lewis, die het belang benadrukken van een bevlogen, artistieke manier van spreken over Christus. Maar in de cultuurgeschiedenis is ook altijd gezegd dat mythe ook binding betekent, dat het je in de greep kan krijgen. Eros kan een mythische kracht zijn die je in bezit neemt. Hetzelfde geldt voor de mammon of Fortuna, de godin van het geluk. Het Bijbelse Israël heeft altijd de mythe afgewezen. Abraham werd weggeroepen uit de wereld van de macht, de mythe. Rabbijn Tzvi Marx bevestigde dat beeld, dat in de oude wereld waartoe het jodendom zich verhield, de goden onderworpen waren aan bindingen. Maar de God van Israël is vrij. De liedboekdichter Willem Barnard bevestigt die lijn in zijn liederen. Mythen bevestigen je in je bestaan, je kunt al snel zonder God als je je aan de mythe geeft. Maar juist dat is de behaaglijke atmosfeer waaruit het evangelie ons wegroept. We moeten dus niet meedoen aan de sacralisering van onze cultuur zoals nu in de politiek gebeurt of in de techniek of de sport. Wij zijn vrij. We zijn daardoor beschikbaarder. Wij luisteren naar een andere stem. Barnard waakte over die distantie. Ik zie die vrijheid zelf ook erg in vrolijkheid en liefde, juist in een grimmige tijd. De vrucht van de vrijheid van Christus is niet anarchisme, maar lichtvoetigheid.’
Het boek sluit af met een beschouwing over het Marcusevangelie. Op welke manier biedt dat Evangelie een blauwdruk om je in deze tijd tot mythen te verhouden?
‘In het Marcusevangelie zie je gebeuren hoe mensen in de ban zijn van machten. Rond Jezus cirkelen mensen die op een of andere manier bespookt zijn, zoals de bezetene van Gadara. Het is alsof Jezus zulke mensen als een magneet aantrekt. Of misschien maakt Hij de machten zichtbaar? Jezus ontkracht ze op een prachtige manier. Met zowel macht, maar ook met eenvoudige vragen. Hoelang ben je al ziek? Wie ben jij? Hoe kan ik je helpen? Hij is zich bewust van de machten en reageert er bijna argeloos lichtvoetig op. Dat hebben we volgens mij ook in onze tijd nodig. We moeten niet schrikken van lawaaiige mensen, maar vragen: waarom schreeuw je zo? Dat heeft alles met ons eigen geestelijk leven te maken. Als je geestelijk vlak bent, kun je de machten niet aan, denk ik. Dan ben je zelf niet bestand tegen de machten, en voor je het weet hebben ze je in hun greep. Daarom zijn gebed, muziek, kerkgang en geloof zo’n cruciale voedingsbron voor missie.’
Tekst: Nels Fahner. Foto’s: Maarten Boersema.
n.a.v. De magie van het geloof. Theologie over bezieling en betovering, KokBoekencentrum Utrecht, 2025.