Zoek

De wereld als werkplaats van God

De wereld als werkplaats van God
Interview met Oeds Blok en Jack Barentsen

Met ‘Wakker in Gods wereld, kerkzijn in de 21ste eeuw’ schreven Oeds Blok en Jack Barentsen een boek dat kerkelijke voorgangers en leidinggevenden theoretische bagage én creatieve werkvormen biedt om met hun gemeente werk te maken van missionair kerkzijn. ‘We willen mensen aan het denken zetten over de kerk als verlossende plek.’

20 mei 2025

‘Welkom bij de Blokken’ staat er op een bordje bij de voordeur van het huis van Oeds Blok. In zijn eigen buurt, het Amersfoortse Soesterkwartier, is Blok sinds 2012 betrokken bij een buurtkerk, naast zijn werk als docent Gemeenteopbouw aan de ETF in Leuven en pionierend leiderschap aan het Baptisten Seminarium. Hier, met uitzicht op een tuin in voorjaarskleuren, spreek ik hem en co-auteur Jack Barentsen, hoogleraar praktische theologie aan de ETF, over hun boek ‘Wakker in Gods wereld, Kerkzijn in de 21ste eeuw’. Het boek is opgebouwd aan de hand van interviews met voorgangers in heel verschillende contexten.

‘Wakker in Gods wereld’ is bedoeld voor voorgangers en andere leidinggevenden, zoals theologiestudenten en kerkenraadsleden die op zoek zijn naar verdieping op het gebied van missionair kerkzijn, vertelt Barentsen. ‘Ik heb Oeds gevraagd om met mij een boek over gemeenteopbouw te schrijven, omdat hij midden in de praktijk staat en betrokken is bij verschillende trainingen en opleidingen. Daar konden we gezamenlijk academische inzichten aan toetsen. We hebben over dit boek samen een colloquium gegeven. Dat leidde tot veel interactie met studenten. De meeste studenten gaven aan voor dit vak meer gedaan te hebben dan voor een gemiddeld vak. Ze vonden het spannend om over deze missionaire thematiek in gesprek te gaan omdat het raakt aan de vraag: wat geloof ik en hoe leef ik daarmee?’.

Leren

Het boek biedt een grondige inleiding in thema’s zoals vieren, leren en leidinggeven, maar ook praktische opdrachten om bijvoorbeeld samen erachter te komen wat het eigene is van jouw dorp of stadswijk. Blok: ‘Ons ideaal is de kerk als een lerende gemeente. Hoe kun je manieren vinden om min of meer bewust te leren? Hoe kun je bijvoorbeeld een viering vormgeven die in verbinding staat met het dagelijks leven? Je kunt in alle tradities variëren met de liturgische elementen die daar deel van uitmaken. We bieden daarvoor geen model aan, maar bieden wel drie overkoepelende thema’s, waar elke kerk op zijn eigen manier invulling aan kan geven. Dat zijn de drie delen van het boek geworden: houding, bronnen en praktijken.’

Veel aandacht krijgt de context van de kerk. Hij geeft een voorbeeld. ‘Stel, een kerk komt samen in een schoolgebouw. Dan is het niet vreemd om de conciërge een keer in de dienst uit te nodigen, om te vragen wat er leeft. Je kunt vervolgens bidden voor de school. Je kunt ook de leerlingen uitnodigen. Dan leg je uit wat er op zondag gebeurt.’

Barentsen: ‘Het is dus een boek om samen te leren over wie we zijn als kerk. Het is geen receptenboek, maar een boek om je eigen recept mee te schrijven, met lokale ingrediënten. De tijd van modellen voor gemeenteopbouw is voorbij, maar er zijn wel allerlei gezamenlijke leerprocessen gaande. Daar kun je uit putten om erachter te komen wat past bij jouw plek en context.’

Foto 1 bij interview Oeds Blok en Jack Barentsen

Evangelie

Zelfs met het centrale thema ‘Evangelie’, dat wordt beschreven onder het hoofddeel ‘bronnen’ gaat dit boek flexibel om, legt Barentsen uit. ‘De Bijbel heeft veel metaforen om te duiden wat het Evangelie inhoudt. Dat resoneert verschillend in verschillende contexten.’

Een belangrijke notie in het boek is ‘meerstemmigheid’ als het gaat om het heil, vult Blok aan. 'Het is een meerstemmigheid waarmee het ene lied van het Evangelie van Jezus wordt gezongen, in de Bijbel en in het heden. In het boek noemen we vijf dimensies van het Evangelie. We bieden ook een oefening aan om daarover in gesprek te gaan.’ Met de vijf dimensies worden terreinen waarop God aanwezig is verkend, die zonder gesprek onderbelicht zouden blijven.

Het heil kan zichtbaar worden in de veiligheid die wordt gevonden in Gods liefde, in een wereld van angst, onzekerheid en dreiging. Een tweede dimensie is het gevoel van veiligheid dat in een gemeenschap ervaren wordt.  En een derde dimensie is Gods aanwezigheid in lijden en verlies. ‘De ervaring van verdriet en machteloosheid is misschien wel dé meest bepalende levenservaring’, zegt Blok. ‘De vraag is dus: kunnen we het evangelie niet alleen met groei verbinden, maar ook relateren aan verlies? Gaat het goede nieuws van het Evangelie daar ook over?’

Ten vierde is er nog de dimensie van gastvrijheid, waarin het heil doorklinkt, en de thematiek van herstel van kwaad. Een vijfde thema is: is er hoop voor de schepping? Blok en Barentsen doen de suggestie om het kruis opnieuw te verbinden met het beeld van de levensboom, wat in de kerkgeschiedenis al vaker is gedaan. ‘Dat beeld komt uit de lezingenserie Construïng the Cross van Frances Young, een theologe uit de methodistische traditie. De levensboom is een universeel beeld dat in alle culturen terugkomt. In de Vroege Kerk was het een beeld dat gebruikt werd door de kerkvader Irenaeus. Irenaeus lijkt te zeggen dat Christus’ gehoorzaamheid tot in de dood aan een boom, de poorten van het paradijs opnieuw opent en de mensheid toegang geeft tot de boom des levens. Young betoogt in deze tijd opnieuw dat het sterven van Christus aan het kruis kan worden begrepen als een teken van nieuw leven.’ Op die manier kun je het kruis verbinden met de uitbuiting van de schepping en daarover in gesprek gaan.

Broedplaats

De kerk wordt in het boek gekarakteriseerd als een ‘broedplaats van theologie’. Barentsen en Blok noemen vier ‘soorten’ theologie: getuigende theologie (geloofsverhalen), normatieve theologie (bijvoorbeeld officiële geloofsbelijdenissen) de academische theologie (de studie van de Bijbel), en ten slotte de impliciete theologie zoals die tot uiting komt in gezamenlijke en individuele praktijken.

Barentsen: ‘De indeling in vier theologieën komt uit een Engels onderzoek. Daaruit blijkt ook dat we die praktijken – van zingen tot koffiedrinken – echt nodig hebben, want die geven body aan het geloof. Zonder die praktijken haken kerkleden sneller af. De vraag die we in ons boek stellen, is: kun je oog krijgen voor die gelaagdheid van theologie? De academische theologie moet zich laten voeden door ervaring. De theologie begint in onze ogen bij de praktijk van het christelijk geloof. Het is zaak dat die theologieën geen parallelle werelden vormen, maar elkaar beïnvloeden.’

Blok geeft een voorbeeld. ‘Er zijn jongeren die via TikTok zien hoe anderen vertellen over hun geloof. Zij willen weten hoe het zit. Op dat punt heeft een predikant een belangrijke taak. Hij is niet alleen een kenner van de traditie, maar kan ook antwoord geven op vragen die opkomen in het geleefde geloof. Een andere taak is het wijzen van de gemeente op waar hij of zij theologie ziet oplichten. We noemen in het boek het voorbeeld van een Syrische vluchtelinge die in de veiligheid die ze hier ervaart, iets van Gods goede boodschap ziet. Dat houdt de kerk een spiegel voor: hoe verhoudt zich dit met onze traditie? De taak van de theoloog is die dialoog voeren. Een traditie loopt altijd het gevaar om zichzelf tot een afgod te maken. Daarom kan die niet zonder het geleefde geloof, om zichzelf te vernieuwen. Het komt ook voor dat je juist bijna geen bagage hebt, zoals jongeren die het geloof alleen van TikTok-influencers kennen. Die jongere generatie heeft juist eenheid, vastigheid en eenduidigheid nodig. Maar beiden, het geleefde geloof en de normatieve theologie, hebben die dialoog nodig. Waar die vier theologieën elkaar ontmoeten, wordt het spannend.’

Foto 2 bij interview Oeds Blok en Jack Barentsen

Moestuin

Op welke manier heeft het evangelie een transformerende kracht? Hoe kunnen we niet alleen in de vieringen leren te groeien in geloof, maar ook daarbuiten? Barentsen: ‘Ons hele boek is een oefening in het vinden van theologie in de praktijk. Kan ik God bijvoorbeeld vinden in de moestuin? In het boek wordt het voorbeeld besproken van een missionair werker die zichzelf die vraag stelt. Hij ziet dat twee buurtbewoners onenigheid hebben en dat bijleggen. Hij ziet daardoor iets van de verzoeningsleer in de praktijk gebracht. En op het moment dat ze dat een keer hebben gedaan, kunnen ze dat weer doen, in een andere situatie.’

Blok: ‘Er zijn veel manieren waarop er in de kerk geleerd wordt. Veel vormen van leren vinden in het dagelijks leven plaats, in gesprekken. Heeft de kerk een buurtmoestuin? Goede kans dat dit bij uitstek een plek is waar mensen veranderen, waar ze transformerend leren van wat ze samen aan het doen zijn. De meerderheid van de mensen is in het dagelijks leven niet intellectueel bezig, maar praktisch. Door dat gegeven serieus te nemen, kan de kerk een plek zijn waar herstel en genade in de omgang met elkaar beleefd wordt, waar de overtuiging dat alles een geschenk is gaandeweg kan groeien.’

Stress en krimp

Het boek begint met een uitgebreide reflectie op een gelovige houding in deze tijd. Een wakkere houding, gekenmerkt door vertrouwen en door een gezamenlijke leergierigheid. Verrassend is de koppeling die Blok en Barentsen maken tussen de situatie van krimp in veel gemeenten en het belang van bouwen aan onderling vertrouwen. Waarom is vertrouwen zo’n belangrijk thema? Op welke manier kun je als voorganger bouwen aan onderling vertrouwen in je gemeente? Blok: ‘Krimp geeft stress. En stress maakt veel zaken lastig. Je gaat rare dingen doen. Je bent niet meer rustig. Dat gebeurt gewoon. Dat raakt aan het onderlinge vertrouwen.’

Barentsen: ‘Stress geeft desoriëntatie. Je moet je daar niet door laten overspoelen. Daarom bepleiten we in ons boek een ‘wakkere’ houding. Hoe vormt God ons in de stress? Hoe kunnen we leren om elkaar juist meer toe te vertrouwen?’

Blok: ’Door je te verdiepen in het gezamenlijke leerproces kun je de ervaring hebben dat God ook in het verlies aanwezig is. Dat is een heel diepe levenservaring. Er is geen groei zonder verlies. Ook in de natuur is dat zichtbaar. In de herfst wordt het voorjaar voorbereid.’

Hij zwijgt even. ‘In de titel van ons boek ‘Wakker in Gods wereld’ wordt de kerk niet genoemd’, zegt hij ten slotte. God is met de wereld bezig, en in die bedding werkt de kerk. Dat is naar ons idee de zonde van de kerk: te veel met zichzelf bezig zijn. Kunnen we ook in de stress nog dit grotere perspectief zien? Kunnen we nog ademhalen? Zelfs als het stopt op een bepaalde plek, is niet alles verloren. God is in het verlies aanwezig, dat laat het kruis van Christus zien.’

Gods werkplaats

Het boek ziet deze wereld nadrukkelijk als Gods wereld: de wereld is Gods werkplaats. Dat sluit aan bij de gedachte van Missio Dei. Het geeft ook nieuwe woorden en beelden voor de kerk. Blok en Barentsen vergelijken de kerk onder meer met een vrijplaats, zoals die in het Oude Testament er was. Blok: ‘Een vrijplaats is in het Oude Testament een plek van herstel voor mensen die doodslag hadden gepleegd. Het is een effectief beeld voor de kerk, juist omdat het benadrukt dat de kerk een plek mag zijn waar veel misgaat. Een plek waar herstel gevonden wordt, midden in de wereld, dat is een verlossende plek. Dat betekent overigens niet dat je geen grenzen stelt. Een kerk zonder grenzen is schadelijk.’

Barentsen: ‘Maar de kerk is dus niet een plek waar alleen maar verlosten zijn. Het is een plek van genezing, waar mensen een nieuwe kans krijgen.’ Volgens Blok heeft de kerk dan vanzelf uitstraling: ‘We willen mensen aan het denken zetten over wat een verlossende plek is. Bij ons in de buurtkerk omschrijven veel mensen de sfeer als gezellig. Mensen voelen iets op een plek, daarom blijven ze of blijven ze niet. Hoe langer mensen deel uitmaken van je netwerk, hoe meer ze gaan zien hoe een hersteld leven met elkaar eruit kan zien.’

Tekst: Nels Fahner

Jack Barentsen en Oeds Blok. Wakker in Gods wereld – kerk-zijn in de 21ste eeuw.
Amsterdam: Buijten & Schipperheijn, 2024. 399 pagina’s. €29,99.

Wil je je samen met anderen verdiepen in 'Wakker in Gods wereld'? In het voorjaar van 2026 start het nieuwe vak 'Kerk als lerende gemeenschap' aan de ETF in Leuven. In de minor Missionair Leiderschap aan het Baptisten Seminarium in Amsterdam wordt het boek ook gebruikt, bij de vakken Geleefd Geloof en Pionierend Leiderschap.

Meer interviews lezen? Abonneer je hier op onze nieuwsbrief Company of Preachers.

Documenten