Zoek

‘In het spreken van God zit een scheppende kracht’

‘In het spreken van God zit een scheppende kracht’
Interview met Sjaak van den Berg

Directeur Sjaak van den Berg neemt na negen jaar afscheid van de IZB. In een interview blikt hij terug op zijn tijd bij de IZB en kijkt hij vooruit naar zijn toekomst als predikant. Hij is dankbaar voor de manier waarop de IZB de afgelopen tijd missionair actief kon zijn. ‘Samenwerking is essentieel. Alle goede initiatieven zijn in samenwerking ontstaan. Met collega's onderling, of met andere organisaties.'

28 maart 2024

Het gesprek met Sjaak van den Berg vindt plaats in Pakhuis De Hoop, het monumentale gebouw dat sinds 2016 het onderkomen van de IZB in de binnenstad van Amersfoort is. In de hoek van de zaal staat een piano met een stapel liedbundels erop. Hier wordt elke dinsdag het meditatieve moment gehouden, hier wordt gezongen en gebeden voor de eigen medewerkers en de wereld. Aan een van de wanden hangt een kaart van Nederland, waarop met kleurige punaises alle plekken zijn aangegeven waar de IZB actief is.

Wat ervaar je als je naar die kaart kijkt?

‘Ik voel me dan enorm gezegend. Door de hoeveelheid plekken, de geografische verspreiding.’

 Hij staat op, maakt een gebaar dat een driehoek met een stuk van Groningen en Drenthe omvat. ‘Eerst hadden we hier niets. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we ook in de kop van Noord-Holland op dit moment geen plek hebben. Nog steeds ligt het zwaartepunt van Impact (de afdeling die pioniersteams ondersteunt, red.) in de grote steden, maar we zijn nu ook actief in kleinere plaatsen als Dwingeloo, Siddeburen en Sebaldeburen. We leren er ook andere dingen van. Als iemand in een kleine gemeente is afgehaakt, dan ligt dat vaak vast. Het vraagt veel moed, veel werking van de Heilige Geest, om iemand dan weer bij een kerkelijke gemeente terug te krijgen. In de stad zijn er zoveel mensen die belangstelling hebben voor iets nieuws. Dat is een belangrijk verschil.’

De IZB zet zich de laatste jaren met nadruk in voor twintigers, waarbij de focus zich met name richt op twintigers buiten de stad. ‘Pioniersplek LUX in Den Haag is op die leeftijdsgroep geënt, net als Bureau van Betekenis in Leiden, de Jacobikerk in Utrecht en Noorderlicht in Rotterdam. Maar de stad stelt andere vragen dan het gebied eromheen. Daar zijn twintigers soms minder ingesteld op praten en lezen. Dat vraagt een andere aanpak om ze in te zetten voor de gemeente van Christus. Dat laat natuurlijk onverlet dat alles wat in de steden is gegroeid, mooi is.’

Het predikantschap is een rode draad in jouw leven. Daar keer je nu weer naar terug. Waar zie je het meest naar uit?

‘Iets nieuws ontdekken in de Bijbel geeft altijd grote vreugde. Als ik preek over een Bijbeltekst, dan heb ik soms een snel inzicht, zie ik een grote lijn. Als ik daarna ga studeren, dan ervaar ik soms dat het alleen maar rijker wordt. Dat is een ervaring van voortgestuwd worden, ik denk door de Geest. Daar zie ik naar uit. Het gaat natuurlijk ook andersom, dat het niet klopt, of dat een Schriftwoord niet opengaat. Maar als het gebeurt, is het onvergelijkelijk mooi. Ik merk ook dat je daar niet zomaar bij komt, dat het een eigen heilige ruimte is die ontvankelijkheid vraagt en door aanvechting omgeven is. Het werk van IZB-Areopagus (het team dat predikanten toerust, red.) heeft me geholpen om die processen ook beter waar te nemen en te beleven.

Een ander aspect waar ik naar uitzie, is het omgaan met mensen. Mensenlevens zijn ook verhalen. Het maakt rijk om te zien hoe God werkt, maar ook de zwaardere kant van het leven heeft waarde. Het Evangelie heeft zelf ook die zwaarte in zich. Over die twee kanten van het leven in gesprek gaan, daar zie ik naar uit.’

IZB - Portret Sjaak-2

We hopen dat na je vertrek iets van ‘de geest van Sjaak’ over ons vaardig blijft. Welke boeken kunnen ons daarbij helpen?

Hij legt een boek op tafel dat hij op verzoek heeft meegenomen. ‘Laat ik het persoonlijk insteken. Dit boek spreekt me erg aan, van de Amerikaanse theoloog J. Todd Billings: The end of the christian life: how embracing our mortality frees us to truly live. Ik las het toen ik ziek was. De boodschap ervan is: omarm je sterfelijkheid, want het is een gegeven. Als je dat aanvaardt, geeft het zo veel ruimte. Deze theoloog bedoelt dat niet op een stoïcijnse manier, maar vanuit hoop en verwachting. Alles op aarde is gericht op genezing en verlenging van het leven. Dat heeft ook te maken met ons immanente frame. Ik wil niet uit de wereld vluchten, maar erin leven vanuit dat andere perspectief, het rijke perspectief dat daarbovenuit stijgt. Dat geeft ruimte om het leven hier op aarde werkelijk te omhelzen. Als je het sterfelijke negeert, komt er druk op het gewone leven te staan. Dan moet je alle kansen die het leven je biedt, uitknijpen. Dan verstikt het.’

Je hebt ook nog een tweede boek meegenomen, De liturgie van het alledaagse, van de Anglicaanse priester Tish Warren. Op welke manier raakt dat boek jou?

‘Het boek helpt om gaandeweg steeds meer onderdelen van het leven in gesprek te brengen met God. Dat is een spoor dat ik al langer probeerde te volgen. Ik heb sinds mijn kleutertijd geleerd elke dag met God af te sluiten, ’s avonds. Het klinkt vroom, maar toen ik 13 jaar was, ben ik begonnen met vroeg op te staan en ook de dag met God te beginnen. Die gebeden zijn steeds concreter geworden. Voor mij zijn dat thema’s als: stotteren, getrouwd zijn, opvoeden. Ik ben een voetbalvader geweest en ik had daar geen zin in. Toen dacht ik: laat ik aan God vragen of hij iets wil doen met dat uurtje langs de lijn. Tish Warren verrijkt deze manier van kijken en leven door het op nog veel meer terreinen door te trekken. Het is wel kwetsbaar, voor je het weet ebt het leven eruit. Daar moet je doorheen. Het wordt een manier van leven met een soort nieuwe ontvankelijkheid, zonder dat het een plicht is. Dat volhouden, ook op saaie momenten, schept een raamwerk waarin God zich voordoet. In de voorbereiding van de preek zit dezelfde golfslag. Als je heel het leven ziet als een liturgie, dan heeft dat een uitwerking op de manier waarop je de dingen doet.’

Op de uitnodigingskaart voor jouw afscheidsdienst staat een tekst uit Johannes 21, vers 4. Jezus staat op de oever zonder dat de leerlingen het wisten. ‘Voor mij is deze tekst een mooi beeld van wat er afgelopen jaren op verschillende momenten gebeurde’, schrijf je.

‘In onze organisatie is iedereen altijd aan het werk. Iedereen is druk en er wordt veel goed werk verricht. Maar er zijn momenten geweest waarvan je achteraf gezien aanvoelt: hier zijn we geholpen. Ik noemde al de kerkelijke gemeente van Sebaldeburen. Dat was een heel kleine gemeente, van nog geen twintig kerkgangers. Er was een kleine, broze kerkenraad. Deze gemeente zou zich gaan opheffen, maar één persoon sliep daar slecht van. Zij zijn gaan zoeken. Ze zijn met ons in contact gekomen. De predikant zou met emeritaat gaan. Hij hoopte dat er iets zou gaan ontstaan. Nu is de kerkenraad weer op sterkte, met twee twintigers erin. Dat is zo’n verhaal dat je van te voren niet kunt verzinnen. Dat is in strijd met de logica.’

Soms kun je een bepaalde onrust ervaren als je iets laat lopen, zegt hij. ‘Dat had ik toen uit Sebaldeburen de vraag kwam of wij daarbij betrokken wilden worden. Hetzelfde heb ik ervaren met de start van de podcast Eerst Dit. We waren zelf aan het zoeken hoe we mensen online konden bereiken met het evangelie. Toen kwamen Daan Molenaar en Wilfred van Rijn van de EO langs die vroegen of we het zagen zitten om, naar ik meen, €12.500 euro te investeren. Daar hebben we niet lang over na hoeven denken. De rest is geschiedenis, zou ik bijna zeggen. Dat kun je ook niet zelf bedenken. Wij zijn daar erg in gezegend. We krijgen veel vragen en soms hoor je iets meer in een verhaal. Er is dan iets wat je niet rationeel klein krijgt. Een geheim. Ik hoor dat ook regelmatig terug bij onze afdeling Focus, die gemeenten toerust. Dat er soms opeens iets of iemand is waardoor het gaat lopen. En bij onze afdeling Relatiebeheer, die zich met fondsenwerving bezighoudt, is het hetzelfde verhaal. Soms worden er mensen met geloof op je weg geplaatst. Mensen die bereid zijn om vanuit missionaire motieven te verhuizen. Je ziet, kortom, soms achteraf dat het net vol is.’

Wat ga je het meest missen?

‘De mensen en de manier waarop wij hier samenwerken. Dat heeft een eigen kracht. Ik ga ook de verhalen van pioniers missen, over mensen die gaan geloven. Daar hangt zoveel vreugde omheen. De verhalen over voorgangers die nieuwe inspiratie ontvangen. Ik houd ook van regelen, en hier is veel te regelen. Dan denk ik: als die twee mensen met elkaar gaan praten, dan zou het zo kunnen zijn dat dit-of-dat gebeurt. Iets van een ondernemer heb ik ook wel in mij.’

IZB 231023 - gesprek - web-6

Via de IZB heb je veel gezien van de wijze waarop missie vormgegeven wordt. Wat heb je zien veranderen in het missionaire veld?

‘Er zijn twee of drie grote ontwikkelingen te noemen. Tien jaar geleden hadden we bijna geen projecten waarbij mensen expliciet gingen geloven, dus belijdenis wilden doen of zich lieten dopen, zonder dat ze een kerkelijke achtergrond hadden. Dat is nu anders. Het tweede punt is dat een missionair project nadrukkelijk als een project werd beschouwd, waarbij mensen zich uiteindelijk bij een bestaande gemeente zouden gaan aansluiten. Dat is veranderd onder meer door pioniers die zeiden: dit zijn zulke andere culturen; dit matcht niet. Daardoor zijn we missionaire projecten niet meer zozeer als loopplank gaan zien. Nee, een pioniersplek is een eigen gestalte van de kerk als het lichaam van Christus. Met dat inzicht, dat je samen met mensen het geloof gaat verkennen, is er iets veranderd. Door ook bij pioniersplekken alle heilsmiddelen in te zetten, ontstond er een nieuw voorstellingsvermogen bij zinzoekers, namelijk dat je ook stappen kunt zetten in het geloof. Je kunt je laten dopen. Zo konden ze verder invulling geven aan hun verlangen. In pioniersplekken is er ook soms meer ruimte om je in te zetten dan in een traditionele kerk waar het vrijwilligerswerk soms al lange tijd op een bepaalde manier wordt ingevuld. Als iemand een rol krijgt, groeit hij of zij verder. De laatste jaren zien we sneller dat mensen gaan geloven.’

In de afgelopen jaren hebben verschillende pioniersplekken een zekere zelfstandigheid gekregen.

‘Dat klopt. Daarmee worden ze onderdeel van de eeuwenlange traditie van de kerk als lichaam van Christus. Iets van die katholiciteit zit in onze benadering. We denken ook dat er een bepaalde wijsheid zit in klassieke vormen, die nieuwe gelovigen kan helpen.

Bij onze afdeling Focus hebben we gezien dat de innerlijke secularisatie onder kerkleden verdergaat. Tegelijkertijd denken we dat de kern van het geloof goed en waar is, en dat het gewone gemeenteleven iets van zending zichtbaar maakt. Dat eigene van het christelijk geloof moet je goed bewaren. Er zit een geheimenis in dat je niet moet platslaan. De klassieke gemeente heeft in mijn beleving soms iets van de gestalte van een moeder. Daaromheen ontstaat in een wijk soms iets van nieuw leven, maar in die moeder schuilt iets van het geheim van de christelijke traditie.’

Er is lang verlangd naar een oplossing voor de voortgaande secularisatie, zegt hij. ‘Maar er is geen magische knop als het om missie gaat. We gaan net zolang zoeken tot er een oplossing gevonden hebben, en dan rollen we dat uit, was de gedachte. Dat zit nog in de hoofden en harten, ook bij mij. Het is goed om mogelijkheden te onderzoeken, maar het geheimenis van het Evangelie is groter, rijker en ingewikkelder. Het gaat om harten. Een hart is geheimenisvol. Je moet dus een gooi doen naar de ziel, zoals Gerrit de Kruijf het zei. Niet naar de voorkeuren van mensen, hoewel die wel een ingang kunnen zijn. Dat zien we ook terug bij de podcast Eerst Dit. Daarin zien we de kracht van het Woord dat mensen voedt. God is een sprekende God. In dat spreken zit een scheppende kracht. Je houding en de warmte die je uitstraalt zijn ook belangrijk, maar het gaat nooit zonder woorden, die zijn een ingang in de harten van mensen.’

De IZB is een missionaire organisatie binnen de Protestantse Kerk. Hoe kijkt u terug op samenwerking binnen de kerk en met andere organisaties?

De goede dingen komen tot stand door de wijsheid van velen, en niet door die van een enkeling, zegt hij. ‘Ons programma voor pioniersplekken hadden we nooit alleen kunnen ontwikkelen. Dat kon alleen samen met de landelijke Protestantse Kerk, als grote organisatie die ook vanuit een hoopvol verwachten op weg gaat. De kerk begon met twee keer per jaar samenkomsten voor pioniersteams te organiseren. Zo ontstond er een kruisbestuiving. De Protestantse Kerk had ook een lijntje lopen naar Engeland, naar de beweging van nieuwe kerkvormen, zogenoemde Fresh Expressions in de Anglicaanse Kerk. Dat krijgen wij met onze paar FTE’s niet voor elkaar. De Maatschappij van Welstand gelooft ook in pioniersplekken. Dat is een grote financier die veel mogelijk maakt. Zo ontstaat een kleurrijk geheel, door samen te werken.’

Het een belangrijke conclusie dat bijna alle grote goede dingen in samenwerking met anderen, of met organisaties zijn ontstaan. ‘Je ziet het aan onze samenwerking met de EO, met plaatselijke gemeenten, en zeker ook met de GZB. Je hebt het perspectief van de wereldkerk nodig om de eigen vergroeiing te zien. Andersom geeft God ons ook gaven die we aan anderen kunnen geven. Die les zie ik als een analyse van mijn functioneren hier: God geeft je aan elkaar en in de manier waarop je elkaar aanvult, ontstaan er goede ontwikkelingen, zegeningen.’

Op 7 april neemt dr. Sjaak van den Berg afscheid als directeur van de IZB. Dit afscheid vindt plaats in de Adventkerk in Amersfoort, in een dienst waarin dr. Van den Berg voorgaat. De dienst begint om 18.30 uur.