Zoek

De sfeer, de warmte, de oogopslag tijdens een preek: die blijven in herinnering

De sfeer, de warmte, de oogopslag tijdens een preek: die blijven in herinnering
Interview met ds. Johan Sparreboom

Terwijl de regen buiten op de tegels klettert, zitten we droog en comfortabel op de bank in de werkkamer van ds. Johan Sparreboom in Nieuwerkerk aan den IJssel. Ondertussen is het onrustig in de wereld: het gesprek vindt plaats kort nadat het conflict tussen Israël en Hamas onverwacht oplaaide.

15 november 2023

foto 2 Johan SparreboomWat heeft je de afgelopen weken beziggehouden en hoe speelde dat een rol in je preken?

‘De oorlog tussen Israël en Hamas houdt me bezig. Ik trek soms in gedachten de parallel met de coronaperiode, die ook heel onverwacht was. In die tijd heb ik me vaak afgevraagd: heb ik mijn gemeente hierop genoeg voorbereid? Ben ik niet veel te makkelijk geweest? Mijn antwoord was: nee, ik heb ze niet genoeg voorbereid. De les die ik hier nu uit trek, is dat ik mezelf de vraag stel: is het niet profetisch om de gemeente voor te bereiden op wat er kan gebeuren? Ik wil niet hun angst voeden, maar ik houd mijn hart vast. Het onmogelijke kan gebeuren. Er kan ook in Nederland een aanslag komen door een Hamasstrijder, bijvoorbeeld.’

Wat betekent het om de gemeente daarop voor te bereiden?

‘Ik preek ook vooral tegen mijzelf. Het betekent voor mij dat ik vertrouwen houd in Christus die erboven staat. Niets kan ons scheiden van zijn liefde. Ik geloof dat we dat goed moeten beseffen.’

Het maakt je ernstig.

‘Ja, maar er is bij mij ook plek voor luim en humor, hoor. Afgelopen zondag heb ik gepreekt over het Bijbelboek Openbaring. Dat stond op de planning, maar ik kon er niet omheen om ook de actualiteit daarbij te betrekken. Ik heb toen met de kinderen een gesprekje gevoerd over een speelgoeddraakje. Hoe spannend het kan zijn als het vuur spuwt, en dat het tegelijkertijd ook speelgoed is. Dat was een mooi moment met de kinderen. Ik heb ook reacties gehad dat het overkwam wat ik daarmee wilde uitdrukken.’

Bijzonder dat de keuze voor Openbaring die dynamiek op gang brengt.

‘Ja, er is natuurlijk altijd ergens wel een oorlog. Maar de dreiging in Israël ervaar ik als veel heftiger. Vorig jaar juni ben ik met een predikantenreis in Israël geweest. Dat heeft me in zekere zin veranderd. Bij die reis heb ik ook aan de grens met Gaza gestaan. Iemand die nu gevlucht is, heb ik toen gesproken. Dat maakt ook dat het me aangrijpt wat er nu gebeurt.’

Diaconale reis

De gemeente van Nieuwerkerk aan den IJssel is een actieve gemeente, vertelt hij. Dat is ook van buiten aan de pastorie te zien. Voor het raam hangt een poster van een jongerenactiviteit: een groep jongeren uit zijn kerk zamelt geld in voor een reis van de diaconale organisatie World Servants.

‘In de zomer zijn twee van onze kinderen naar Rwanda geweest met World Servants. Mijn vrouw is in oktober naar Rwanda geweest met een diaconale reis van World Servants. Dat heeft me aan het denken gezet. Ik heb toen het idee geopperd dat een groep jongeren op zo’n reis zou kunnen gaan. Tot mijn verrassing was de respons groot: als alles goed gaat, gaan er binnenkort zo’n 40 jongeren en nog een aantal volwassenen naar Ghana en Zambia.’

Wat hoop je dat er gebeurt?

‘Een van de aanleidingen was dat we zochten naar verbinding met de oudere tieners en begin-twintigers. Dat is een leeftijdsgroep die op kamers gaat, die ook buiten de deur kijkt, naar kerken zoals Mozaïek en Noorderlicht. We zochten als kerkenraad naar een mogelijkheid om contact met ze te houden. Met name de doeners vallen snel buiten de boot. Voor hen wilden we iets doen. En samen ergens aan bouwen is altijd goed. Daarnaast hopen we dat er gesprekken tussen generaties over ontstaan. We hopen ook op goede contacten met de mensen daar. Dus nu zijn jongeren geld aan het inzamelen om te kunnen gaan.’

Wat maakte indruk op jouw kinderen in Rwanda?

‘Onze dochter heeft daar een leeftijdgenoot ontmoet, iemand die in een andere situatie leeft maar ook hoop en toekomstdromen heeft. Het is zo schrijnend zichtbaar dat armoede niet zomaar verdreven is. Dat dit tijdens haar leven niet zal gebeuren. Verandering zal generaties duren. Onze zoon die mee was, kwam met het voorbeeld dat er op een gegeven moment geen water meer was. Door omstandigheden was de waterleiding voor een paar dagen afgesloten. Daarbij werd een grote ongelijkheid zichtbaar met de westerse groep. Een jongetje wilde water drinken maar moest wachten. Het was geen acuut levensbedreigende situatie, maar mijn zoon voelde daarin wel de ongelijkheid aan.’

Dat is eigenlijk een introductie in de grote vragen. Hoe gaat de jongere generatie daarmee om? Gaan ze in actie of doen ze een stap terug om erover te reflecteren?

‘We zullen nog zien hoe dat gaat werken, ook bij mijzelf. Ik ga ook mee. Ik denk dat ik me meer bewust word van onrecht. Dat is ten diepste wat ik hoop.’

Weldadig

Ieder mens heeft wel een moment van een bepaalde omslag in zijn of haar werkende leven, dat je de dingen vanaf dat moment anders bent gaan doen. Wat was voor jou zo’n omslag?

‘Mijn eerste gemeente was Nieuwveen. Er zaten zo’n honderd mensen in de kerk, vierhonderd in de kaartenbak. Ik bezocht alle zeventigplussers twee keer per jaar. Het was dus geen grote gemeente, maar ik voelde me wel in het diepe gegooid. Er waren veel spanningen tussen groepen met verschillende kerkelijke ligging. Daar ben ik gelukkig goed doorheen gekomen. Ik heb daar ook een kind van zeven jaar moeten begraven. Ik was toen 27 jaar. Dat was een spannend begin.’

Daarna volgde Krimpen aan den IJssel. En daarna Sliedrecht. ‘Dat was een grote volkskerk. 800, 900 kerkgangers waren geen uitzondering. Ik stond in een van de twee confessionele wijken. Mijn roeping voor Sliedrecht was dat ik daar graag wat meer orde en samenhang wilde brengen in een ingewikkelde situatie. Ik had toen net een training voor interimpredikant gevolgd.’

En nu dan Nieuwerkerk aan den IJssel. ‘Ik voel me hier gedragen. Dat uit zich op allerlei manieren, in appjes en berichtjes. Er is hier de wisselwerking die er hoort te zijn. Een oudere zei pas tegen me: ik ben best wat kritisch op u, maar we bidden wel voor u, hoor. De kerkenraad maakt ook duidelijk dat ze me dragen. Ze gunnen mij wat. Dat is een weldadig besef.’

Hij denkt nog eens rustig na, of er ergens een omslag was. ‘Ik denk niet dat ik anders ben gaan werken. Iedere plek is anders.’

Draaikolk

Welke tip heb je voor jongere collega’s, bijvoorbeeld als die te maken hebben met een conflict in de gemeente?

‘Wees ontspannen aanwezig. Dat heb ik geleerd van het boek Van geslacht tot geslacht. Systeemprocessen in kerk en synagoge van Edwin H. Friedman. Als er kritiek komt, probeer ik er een casus van te maken. Het is geen kritiek op jou als persoon, maar op een situatie. Die benadering heeft me handvatten gegeven om daarmee om te gaan.’

Je hebt soms in de rol als kerkbestuurder ook te maken met spanningen. Hoe ga je daarmee om?

‘Mijn roeping is om het evangelie te verkondigen. Het is niet mijn roeping om de gemeente draaiende te houden. Ik ben weleens in een draaikolk terechtgekomen, door de spanning om teruglopende inkomsten. Ik weet nog dat ik tijdens de dienst in de kerk stond en vooral bezig was met de vraag hoeveel de collecte op zou brengen. Daarom is mijn tip: houd je bij je roeping.’

Je maakt onderdeel uit van een groep predikanten die elkaars preken bespreken. Wat betekent die samenwerking voor je?

‘Dat is een groep die ik iedereen gun. We zijn er vijfentwintig jaar geleden mee begonnen. Ik voelde me onzeker over mijn preken en had het nodig om bevestiging te vinden. Die vond ik bij deze vriendengroep. We lieten elkaar onze preken luisteren, toen nog op een cassettebandje. We komen eens in de twee maanden bij elkaar. Dan bespreken we een preek. We zijn met z’n tienen, dus je bent eens in de twee jaar aan de beurt. We lunchen ook met elkaar. Alles kunnen we met elkaar delen. Het gezinsleven, de verhouding met de kerkenraad. De mooie dingen. Het is eigenlijk jammer dat niet iedereen dat heeft.’

Oogopslag

Van wie heb jij het geloof geleerd?

‘Van zo veel mensen. Mijn ouders, om te beginnen, in al hun eenvoud en zonder theologische scholing. Er was een predikant, die jong gestorven is, bij wie ik over de vloer kwam omdat ik bevriend was met zijn zoon. Ik zie nog voor me hoe hij preekte. Inhoudelijk weet ik er niks meer van, maar wat ik me herinner was zijn warmte, zijn betrokkenheid. Ik was toen 14 of 15 jaar oud. De vraag ontroert me, merk ik. Ik denk dat dit zo belangrijk is. Misschien is het niet erg dat de inhoud van preken vergeten is, maar de sfeer, de warmte, de oogopslag, die blijft in herinnering.’

Hij pakt er een stapeltje boeken bij. ‘In mijn studententijd hebben verschillende docenten me geraakt met hun manier van collegegeven, zoals Vincent Brümmer met zijn colleges over de liefde. Nu, in de afgelopen tijd zijn het vooral de gewone gelovigen.

Ik zie zo veel gezichten voor me van mensen bij wie ik aan het bed zat en die stierven vol vertrouwen. Mensen die in zulke ingewikkelde situaties zaten, soms. Er zijn natuurlijk ook grote theologische namen, maar het meest leer ik van persoonlijke ontmoetingen met mensen die verdriet hebben en daarin verder zien dan de omstandigheden.’

Welke theologen vormen jou of hebben jou gevormd?

‘Leuke vraag. Kijk, ik heb dit stapeltje boeken voor je klaargelegd. Als kritische jongere werd ik geboeid door theologen als Harry Kuitert en Nico ter Linden. Die kritische kant trok me, en tegelijkertijd moest ik er verre van blijven, want in de gereformeerde-bondsgemeente waar ik zat, was dat natuurlijk het slechtste waar je je mee kon bezighouden. In die periode zat ik ook een tijdje aan de rand van een existentiële crisis. Ik heb ook het boek Het is de Heer van Anton Vos voor je klaargelegd. Wat me daaraan raakte, waren de rationele argumenten om te geloven. Dat heeft me in een bepaalde periode geholpen. Om die reden waardeer ik bijvoorbeeld ook Tim Keller.’

Hij houdt een ander boek omhoog: Lente in de kerk van René van Loon. ‘Hij heeft me geholpen om met moed en hoop naar de kerk te kijken. Ik ben best optimistisch, maar niet over onze cultuur. De lijn van Bram van de Beek herken ik wel, die somberheid daarin. René van Loon helpt mij om daartegenin te gaan, omdat er ook veel goed gaat. Er wordt hier bijvoorbeeld ieder jaar wel een volwassene die tot geloof is gekomen, gedoopt. Ik heb pas drie tieners van een gezin uit de kerk gedoopt. In de coronatijd nam iemand contact op: ik heb de Bijbel gelezen, ik wil gedoopt worden. Diegene had geen kerkelijke achtergrond. Zulke dingen gebeuren.’

Ook Stefan Paas heeft hem geïnspireerd met zijn boek Vreemdelingen en priesters, vertelt hij. ‘Hij heeft me geholpen om de rol van priester in te nemen. Gewoon je roeping volgen en blijven bidden voor mensen in je omgeving. Ook al maak ik me zorgen om mensen die afglijden naar niks, die op weg naar de uitgang lijken te zijn. Het slopende zit in de vervlakking.’

Bruisend

Waar vecht jij vaak mee in preken? Waar moet mee gevochten worden in jouw gemeente, volgens jou? En in onze samenleving?

‘Ik denk dat ik vaak vecht met de vervlakking. En ook met de vraag hoe het komt dat de manier waarop wij kerk zijn zo gewoon is, niet verrast, niet tintelt. Een kerkvorm als Mozaïek, met je handen in de lucht, dat heeft iets van tinteling, van leven. Daar vecht ik wel mee: waar is het bruisende leven, de verrassing? Iedereen zit me beleefd aan te horen bij de preek, maar wat gebeurt er met hen? Zulke kerken staan voor een christendom dat wil ervaren. Op zich is daar niks mis mee, maar wat wordt er bij ons ervaren? Dat vind ik een moeilijk punt, daar worstel ik mee.’

De Regel van Benedictus spreekt van het belang van omgang met bronnen die voor jou van waarde zijn. Hoe blijf je geïnspireerd? Welke tips heb je daarvoor voor collega’s?

‘Als tiener wilde ik aardrijkskundeleraar worden. Onze oudste studeert nu Aardwetenschappen. Het is mooi om het daarover met hem te hebben. Het inspireert me ook om iets naast het predikantschap te hebben. Ik ga soms op bezoek bij iemand die in een tbs-kliniek zit, als vrijwilliger voor Gevangenenzorg. Dat doe ik niet als dominee. Zo’n bezoek aan deze tbs’er helpt me om in een totaal andere rol te zitten. We praten in het geheel niet over geloof. Dat is niet aan de orde. Zulke gesprekken helpen me.’

Hij denkt even na. ‘Voorheen was ik vader bij het voetbalveld. Ook dat zijn momenten waarop je even niet de dominee bent. Verder gaat het om de standaardzaken, zoals voldoende aandacht houden om zelf te bidden. Het blijft ook wel lastig om zelf stil te worden. Het is belangrijk om die rust te vinden en te ervaren, door terug naar de Bron te gaan.’

Tekst: Kees van Ekris en Nels Fahner

Meer interviews lezen? Inschrijven voor onze nieuwsbrief kan onderaan deze pagina.

Documenten