Zoek

Elke ontmoeting is een kans

Elke ontmoeting is een kans

“Wil je mijn schatten zien?” vroeg een vrouw uit de groep daklozen die hier eens in de twee weken komt koffiedrinken. Zonder het antwoord af te wachten greep ze in haar onafscheidelijke plastic tas, waar ze van alles uit haalde: takjes, bladeren, gedroogde bloemen. Allemaal bruintinten. “Mooi hè?” zei ze, terwijl ze het uitstalde. “Vind ik gewoon op straat…Hiermee versier ik mijn slaapplaats, vannacht.”

23 november 2021

Een anekdote, gegrepen uit het leven van Dick Wolters, sinds een paar maanden missionair predikant bij ‘Huis voor de ziel’, verbonden aan de Amsterdamse Noorderkerk. ‘Een schrijnend verhaal van die vrouw. Maar ook ontroerend. Het raakt me, dat iemand die zo getekend is door het leven, zoveel oog heeft voor de kostbaarheden in de schepping. Eigenlijk een missionaire kijk op het alledaagse.’

De vele kleine ruitjes in zijn werkkamer, pal naast ‘de Noorder’, bieden naar alle kanten zicht op het kerkplein. ‘Hier verveel ik me nooit.’ Dat komt niet alleen door de reuring van de stad, het hangt ook samen met zijn levenshouding. ‘Ik leef sterk in het moment. Heimwee ken ik niet zo, mijn herinnering aan plaatsen en gebeurtenissen vervaagt snel; al kan een boek dat ik jaren geleden las, me glashelder voor de geest staan. Ik leef nu. ‘Dit is de dag’, dat besef geeft me een ontspannenheid. Daarbij speelt nog iets anders een rol: ik heb geen duurzame relaties nodig om me in een gesprek aan een ander te geven. Ik ben dankbaar voor mijn goede vrienden, maar ik heb ze niet per se nodig voor een diepgaand gesprek; dat kan ook zomaar plaatsvinden met een wildvreemde. Iemand in een treincoupé, zomaar iemand op straat. Straks gaan we elk weer een andere kant op en zien we elkaar mogelijk nooit meer. Hoe kan dit moment toch blijvend vormend zijn voor ons? Hoe wordt het meer dan een terloopse ontmoeting? Ik kan de kans laten lopen, ik kan die ook benutten, waardoor het misschien wel iets verrassends nieuws teweegbrengt. Zeker als je ook het werk van de Geest in deze overwegingen betrekt. Dat maakt het leven zo boeiend.’

Dick is geboren in Putten, op de Veluwe, en groeide op in Peru, waar zijn vader docent was, uitgezonden door de GZB. De jaren in Zuid-Amerika hebben diepe sporen getrokken in zijn leven. ‘Nee, ik heb nooit gerebelleerd zo van: ‘Waarom zitten we hier?’ Eerder was het de vraag: ‘Waarom gaan we terug naar Nederland?’ Ik voelde me in Peru als een vis in het water. Bij mijn terugkeer, op 14-jarige leeftijd, paste ik uiterlijk goed in het Hollandse straatbeeld, maar voelde ik me misschien nog wel meer vreemdeling dan ooit.’

Dat was het begin van een ongemakkelijke puberteit. ‘Geloof was voor mij gekoppeld aan de Peruaanse cultuur. Loskomen van die cultuur, betekende ook loskomen van het geloof – allemaal duiding, achteraf. Wat moest ik met psalmen zingen in oude berijming, terwijl ik amper Nederlands verstond?’
Toch is het geen periode die we maar even snel moeten skippen, in gesprek over zijn cv. ‘Absoluut niet. Op mijn 17e – ik moest nog mee naar de kerk - had ik een ‘life changing’ ervaring. Ik zat met een oudere man aan een tafeltje bij een preekbespreking. Op mijn manier zat ik kritiek te spuien. Maar die man liet me begaan; hij veroordeelde niet. Hij luisterde, vroeg door en probeerde te peilen waar mijn hart zat. Ik was gewend dat mensen mijn scheldkanonnades beantwoordden met ‘terugschoppen’, of met verdedigende opmerkingen. Hij deed geen van beide. Hij accepteerde me gewoon. En ik voelde me gezien.
Daarbij liet hij zichzelf ook kwetsbaar in zijn hart kijken, doordat hij met me deelde hoe zijn geloof leefde in die oude psalmen, die ik net zo onbarmhartig had vertrapt. Deze eerste keer dat ik iets van levend geloof tegenkwam in Nederland, zette me aan het denken: blijkbaar zit er achter die onverstaanbare taal geen versteende traditie maar een levende werkelijkheid. Daarachter klopte een hart, waarin iets van God zichtbaar werd. Al zou ik het op dat moment niet meteen zo hebben benoemd, het heeft wel een transformatieproces op gang gebracht. Daarin kwam ik ervan onder de indruk hoe God ieders taal spreekt, ook ieders culturele taal. Dat was ook de aanleiding voor mijn keuze voor de studie theologie. Juist vanwege het fascinerende hoe God zichtbaar wordt in mensen, in al hun diversiteit.’

‘Uit mijn puberteitsjaren heb ik een gevoel van vreemdelingschap overgehouden. Eigenlijk voel ik me nergens echt thuis. Vreemdelingschap is een kernwoord in mijn geloof. Het is lang niet altijd vreugdevol. ‘Waarom moest ik uw stem verstaan?’ is een van mijn favoriete liedteksten. ‘Gij maakt mij steeds meer vreemdeling….’ Dat is een diepe drijfveer geworden in mijn leven. Eerst was ik vreemdeling in Peru, daarna in Nederland. Toen ik de theologische lading van dat woord leerde kennen, voelde ik precies aan wat dat woord uitdrukt. Die ervaringen maken dat ik nergens al te diep wortel.’

Je leeft in het moment, je kunt je makkelijk geven in een gesprek. Als missionair predikant komt je zo’n houding wel van pas.
‘Zeker, maar je hoeft er geen predikant voor te zijn. Ik hou van mensen en ik ga uit van de grondhouding dat elk mens zich wel wil geven aan een ander. ‘Het is niet goed dat de mens alleen is.’ We zijn voor elkaar geschapen. Elke ontmoeting doet ook iets met jezelf. Ik loop er niet mee te koop dat ik predikant ben. Waar ik ook kom, binnen de kortste keren heb ik allerlei gesprekken. Ik kan dat niet laten.
Kort na mijn benoeming in Amsterdam ben ik op een sportvereniging gegaan. Daar zeg ik niet meteen dat ik dominee ben. Maar al tijdens de warming up raak ik aan de praat en doet iemand allerlei bekentenissen. In no-time hebben we een mooi gesprek. Ik herinner me dat ik eens een paar kilometer met iemand samen heb gefietst met wie ik in gesprek raakte. Die vroeg opeens: “waarom vertel ik je dit allemaal?”’

Je was predikant in Uitwijk, daarna in Vollenhove. Na 9 jaar voelde je je geroepen om naar Amsterdam te gaan?
‘Wat is roeping? Dat is ontdekken dat dat wat je doet niet toevallig is, maar iets is wat je moet doen. Dit is je weg. Hetzelfde ‘moeten’, zoals van Jezus geschreven staat: Hij moest door Samaria gaan; voor die ene ontmoeting, met die ene vrouw. Het gaat erom dat je datgene waar je nu mee bezig bent, voor het aangezicht van God, zinvol invult. Dat is je roeping.

Geroepen zijn is ontdekken dat je al geroepen bent?
‘Ja. Onlangs heb ik gepreekt over Mozes bij het brandende braambos. Hij is dan 80 jaar. Eerst was hij 40 jaar aan het hof, om een staatsman te worden. Daarna 40 jaar als herder in de woestijn, om te weten dat het is om het volk door de woestijn te leiden. Ook om de heethoofdigheid van de jeugd af te leren en te leren wachten op God. Van meet af aan was dat zijn roeping. Hij is uit het water getrokken om met het volk uit de slavernij te trekken.’

Gaandeweg ontdekt hij dat.
‘Zo’n proces maakte ik ook door op de weg die me naar Amsterdam bracht. Ik heb mijn verlangen biddend bij God neergelegd: ‘Voor zover ik het zie komen veel ervaringen uit eerdere levensfasen hierin samen. Hoe ik als mens en als predikant gevormd ben, hoe ik geleerd heb om met U en met mijn naaste te leven. Laat het maar zien in de wegen die geopend of gesloten worden.’ Zo is het gegaan, ook al lagen er zat praktische hobbels, mijn gezin, huisvesting, scholen, financiën etc.’

Je bent nu ruim 15 jaar predikant. Wat heb je in die tijd geleerd?
‘Ontvankelijkheid voor mensen. Samen met hen optrekken om in hun levens God te ontdekken. Ik heb ook de weerbarstige kant van de kerk leren kennen. Je ziet vaak op kerkelijk erf mechanismen om kool en geit te sparen. Maar veranderingen roepen altijd ook weerstand op. Die moet je ruimte geven, dat kan heilzaam zijn. Ik herinner me een fusie van hervormden en gereformeerden in Uitwijk. Iedereen was enthousiast, tijdens een gezamenlijke gemeenteavond. Toen heb ik bewust expliciet aandacht gevraagd voor pijnpunten. Er moest ook een kerkgebouw afgestoten worden, bijvoorbeeld. Daarna kwamen de verhalen los, onderhuids verzet, weerstanden. Alles werd geuit. En aan het eind van de avond stemden de aanwezigen unaniem voor. Als ik het niet had gedaan, was al die aversie pas na het fusiebesluit losgekomen. Feeling voor zulke kerkelijke processen kan heilzaam zijn.’

Wat heb je afgeleerd?
‘Ik ben bezig af te leren om mezelf belangrijk te vinden. In het verleden wilde ik als predikant overal bij betrokken zijn, alles liep via mij. In een dorpskerk gebeurt dat heel snel. “Ben je er niet zelf debet aan? Hou je het niet zelf in stand?” vroeg een wijze ouderling me eens. Hij had gelijk.
Sinds ik in Amsterdam ben, ben ik intenser gaan bidden. Ik ervaar sterker de afhankelijkheid van God. Ik heb weinig kerkelijks om me aan vast te houden. De gemeente is er op zondag, maar doordeweeks is ze – meer dan op een dorp – uitgezwermd, scattered. Voor mijn eerste kapeldienst zat ik hier alleen in mijn kantoortje. Er kwam niemand binnenlopen. Slik. Dan kom je hier vol verwachting, als missionair predikant. Nu gaat het gebeuren! Niemand…. Aan het eind van de dag ben ik zelf op de knieën gegaan voor het kruis. In kwetsbaarheid en leegte heb ik gebeden voor de stad, voor de kerk, voor mezelf. Dat was een basale ervaring. Zo moet je je werk hier doen. Alles wat er dan verder gebeurt valt je toe.’
En dat gebéurt, vertelt hij. ‘Een commerciële organisatie had de kerk gehuurd voor de 360-graden-filmvoorstelling ‘Vincent meets Rembrandt’. Ik raakte met de makers in gesprek en we kwamen op het plan om buurtbewoners uit te nodigen voor een speciale bijeenkomst. ‘The making of’ de film. Ik zou iets kunnen vertellen over Van Gogh en zijn relatie tot het christelijk geloof. We verspreidden flyers om buurtgenoten uit te nodigen. Daags daarna werd ik gebeld. Een buurtbewoner had behoefte aan gesprek. Hij was kerkelijk opgevoed, op de Biblebelt, maar had er dertig jaar niets meer aan gedaan. We spraken anderhalf uur; aan het eind van het gesprek vroeg ik of ik voor hem mocht bidden. Dat vond hij fijn. Na afloop appte hij. ‘Hartelijk dank voor het gesprek, de ontmoeting en het gebed. Gaf me hoop, vertrouwen en moed. Hoop dat er in mijn leven nog iets moois kan gebeuren, vertrouwen dat ik nog in Gods genade kan zijn, en moed om in deze wereld nog iets te doen. Een sentimentele cynicus die zich achter de oren krabt, maar eindelijk weer op zijn knietjes durft en kon bidden. Zonder omhaal van woorden, maar nederig en oprecht heb ik thuis de aanwezigheid van de Heer in gebed weer ervaren, na al die jaren.’
In missionaire contacten heb je af en toe zulke ervaringen nodig, waarin je ziet dat je werk betekenis heeft voor mensen. Bij een recente ontmoeting met een delegatie Tsjechen, in het kader van IZB-Focus, las Leendert Wolters – neef van Dick, red. – Jesaja 43, waarin een zin staat die me raakte: ‘Zie Ik doe iets nieuws, het ontspruit al, merk je het op?’ Het ontspruiten van zaad heeft iets kwetsbaars. Maar het is ook onze roeping om er oog voor te hebben, om zulke ervaringen te benoemen en te delen. Soms heb ik het idee dat we in onze tijd koketterenGods afwezigheid . De duistere tijden, de secularisatie, de crisis, de uitdagingen. In plaats van ons daarin te wentelen zouden we elkaar kunnen bemoedigen omdat God ons bemoedigt. Hij maakt iets nieuws. Wat zie je?’

Dit artikel verscheen in IZB-Tijding 4, download deze uitgave hier