Zoek

Leidinggeven aan een veranderende kerk

Leidinggeven aan een veranderende kerk

Het Focustraject heeft niet alleen verdieping, maar ook verandering op het oog. Maar wie zit er te wachten op verandering? We willen allemaal wel dat er iets verandert, tot we er zelf last van krijgen… Hoe kun je op een goede manier als gemeente werken aan verandering? En hoe ga je om met de tegenstand die je hoe dan ook zult ondervinden? Onder leiding van Sake Stoppels kwamen Focus-predikanten digitaal bij elkaar om over die vragen na te denken. 

25 februari 2021

Vanuit verschillende invalshoeken ging Stoppels in op het thema ‘verandering en weerstand’. Het begint volgens hem altijd met de ontnuchterende constatering dat mensen verschillen in de mate waarin ze bereid zijn om veranderingen te omarmen. Er is een kleine groep van vernieuwers en snelle veranderaars, die bij veranderingen voorop lopen. De grote meerderheid volgt echter wat later, en áltijd is er ook een groep die reserveringen blijft houden. 

Het is dus niet gek dat veranderingen altijd ook op weerstand stuiten: zowel individueel als op groepsniveau. Kerkelijke gemeenten kunnen huiverig zijn voor wat zij zien als ‘buitenstaanders’ of ‘randfiguren’. Recent onderzoek van IPSOS binnen de PKN laat zien dat er binnen veel gemeenten angst bestaat voor veranderingen: Wat zullen die veranderingen teweeg brengen en wat betekent het voor mij persoonlijk?

Bij het doorvoeren van een verandertraject is regelmatige communicatie essentieel. Bert Bakker beschrijft in zijn boek ‘Samenspel’ de zoektocht van een kerkelijke gemeente naar een nieuwe situatie: Hoe doe je dat? Een veranderingsproces bestaat uit verschillende fasen en niet iedereen zit in dezelfde fase. Wat daarbij van belang is, is de taal die wordt gebruikt. Bakker plaatst daarbij behoudtaal tegenover verandertaal. Daar waar behoudtaal gericht is op het in stand houden van de status quo (‘dat gaat niet werken’) stimuleert verandertaal juist bewegig door vragen als: ‘Waarom zou je dat willen veranderen?’, ‘Wat is volgens jou de roeping van de gemeente?’ en ‘Als je nu niks doet, hoe ziet de gemeente er dan over drie jaar uit?”. Ook bij het spreken over Focus in gemeenten is het van belang om het gebruik van die verandertaal te stimuleren.

In kleine groepen zijn de predikanten in gesprek gegaan over de manier waarop zij verandering en weerstand ervaren, persoonlijk en in hun gemeente. Steeds blijkt dat verandering inderdaad niet vanzelf gaat, en ook niet als doel in zichzelf moet bestaan: je verandert niet om te veranderen, maar hebt een hoger doel. Daarnaast wordt ook bevraagd of angst voor verandering ook te maken heeft met verzet tegen het evangelie. Of wordt geloven en kerk-zijn te ‘maakbaar’ als we in kerkelijke context gaan spreken over veranderingsprocessen? Uit de gesprekken blijkt in ieder geval dat het niet eenvoudig is om samen leiding te geven aan een veranderende kerk in een veranderende context. 

Wat onze missionaire roeping betreft merkt Stoppels op dat predikanten en kerkelijk werkers in toenemede mate ervaren dat het Christelijk geloof als ‘een’ weg wordt gezien en niet als ‘de’ weg. Het is slechts een optie, een keuze. Dat maakt het ingewikkeld om de noodzaak ervan voor het voetlicht te brengen. Tegelijk biedt deze tijd ook kansen om mensen met het evangelie te bereiken via het digitaal streamen van kerkdiensten. Hoe doen we dat? Behelpen we onszelf met een enkele camera of denken we na over de structuur van de dienst en hoe deze te volgen is vanaf ‘de achterste bank’? Hoewel het goed is om bij het ontwerpen van verandertrajecten rekening te houden met agogische technieken, is openheid om naar Gods stem te luisteren het allerbelangrijkste. Gebed heeft daarin een centrale rol. 

Ben je geïnteresseerd in het thema van verandering en weerstand in de gemeente? Je zou je kunnen verdiepen in de volgende boeken:
‘Samenspel’, Bert Bakker, 2020
‘Voor de verandering’, Sake Stoppels, 2009

Wout Koelewijn